bij: Lev. 19, 1-2.17-18 en 1 Kor. 3, 16-23 en Mt. 5, 38-48

Er wordt misschien nergens zo gemakkelijk en lichtvaardig over gepraat als over de naastenliefde. De meeste mensen zijn er toch wel van overtuigd, dat ze het in dat opzicht niet zo slecht doen. En het excuus dat je vaak hoort van mensen, die het niet zo precies nemen met hun rechtstreekse verplichtingen tegenover God in gebed en eredienst, is: ja maar, het belangrijkste is toch de naastenliefde. En die breng ik in praktijk. En men doet dan min of meer alsof naastenliefde vanzelfsprekend is. Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik dat maar moeilijk kan geloven. De realiteit in onze buurten, in onze families, in onze gezinnen is ook vaak anders. Dat zijn lang niet altijd paradijzen. Waarom? Omdat het ontbreekt aan naastenliefde, niet alleen bij de ander maar ook bij mijzelf. Immers naastenliefde is het moeilijkste wat er bestaat op deze aarde. Daar moet je jezelf voor opzij zetten, je “ik” overwinnen en dat is voor niemand gemakkelijk.

Ja maar, ik ben toch goed voor iedereen. Is dat werkelijk zo? Of beperkt het zich in feite toch meestal tot degenen die goed zijn voor jou. Wie groet je vriendelijk in buurt? Zijn dat werkelijk alle mensen? Ook die mevrouw van de kat telkens in onze tuin zit en die daar niks aan wil doen? Ook die meneer, die ons niet ziet staan? Als je alleen je broeders groet, zegt Jezus, alleen de mensen die vriendelijk teruggroeten of die je aardig vindt, kun je dan zeggen: ik ben christen, ik heb mijn naasten lief. Dat doen heidenen en zelfs de grootste zondaars ook. Nee, dan kun je niet zeggen ik heb de naastenliefde.

Kun je werkelijk onrecht verdragen en vergeven? In hoeveel buurten, in hoeveel families komen er geen ruzies voor tussen christenen, tussen mensen die zich beroepen op het feit dat ze de naastenliefde hebben. Ja maar, hij is begonnen. Ik hoef toch niet alles over mijn kant te laten gaan. Hij moet het maar goedmaken, hij moet toch de eerste stap zetten. Zolang wacht ik af en laat hem voelen dat hij fout zit. Is dat naastenliefde? Nee, dat is eerder oog om oog, tand om tand. Zolang je niet de minste wilt zijn, je trots niet overwint om het goed te maken, ook al ben je ervan overtuigd, dat je geen schuld hebt, zondig je tegen de naastenliefde. Immers: indien iemand je op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de linker toe; als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem. De liefde gaat immers verder dan de strikte rechtvaardigheid.

Nee, het is over het algemeen niet zo denderend gesteld met onze christelijke naastenliefde. Hoe gemakkelijk halen we onze neus niet op voor mensen, die we dan toch een soortje minder vinden dan onszelf, doen uit de hoogte of negeren ze of we laten ze fijntjes voelen, dat ze in onze buurt niet thuis horen. Maar ook dat zijn onze naasten die recht hebben op onze liefde, op een vriendelijk woord.

En de motivatie die Jezus geeft voor de naastenliefde is, dat wij navolgers moeten zijn van Gods volmaaktheid, van Gods liefde, die de zon laat opgaan over goeden en slechten, en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Als God goed is voor alle mensen, als Jezus het huis van de tollenaar ZacheĆ¼s, die niemand moest, binnengaat; als Jezus eet met tollenaars en zondaars; als God is die als een vader die op de uitkijk staat voor zijn zoon die weggelopen is; als een herder op zoek naar het verloren schaap en ook ons met liefde tegemoet treedt, dan moeten wij onze naaste, wie het ook is, met nederigheid, liefde, hulpvaardigheid en vriendelijkheid tegemoet treden. Als Jezus op het kruis kon bidden voor zijn beulen: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen; dan moeten ook wij vergeven, nog eer men vergeving gevraagd heeft.

Dat kun je waarschijnlijk alleen als met de ogen van God naar je mensen kijkt, als je echt van God houdt, als de liefde tot God je motiveert. Echte naastenliefde, die offers weet brengen, die gepaard gaat met zelfverloochening is denk ik alleen mogelijk vanuit een grote liefde voor God, die deze naastenliefde van ons vraagt. Zo heeft ook Jezus zijn leven kunnen geven op een kruis voor zondige mensen, omdat Hij van de Vader hield en diens wil wilde volbrengen. Amen.