bij: Jes. 49, 14-15 en 1 Kor. 4, 1-5 en Mt. 6, 24-34

Wat is het belangrijkste in je leven? Voor die vraag stelt Jezus ons in het evangelie van vandaag. Wie of wat komt op de eerste plaats in de praktijk van alledag? Is dat God, is dat het Koninkrijk en zijn gerechtigheid? Of is het  mammon, de geldgod, zijn het materiële dingen, die ons leven beheersen? Dat is een ernstige vraag, want volgens Jezus maakt dat nu juist het verschil uit tussen een christen en een heiden. Ook voor iemand die gelovig wil zijn is de verleiding groot om als maar achter het materiële aan te hollen. Geld verdienen en het uitgeven aan allerlei leuke dingen kan zo centraal in je leven komen staan, dat God en de medemens er bekaaid af komen. Nieuwe meubels, een nieuw huis, telkens nieuwe kleren, naar feestjes gaan en feestjes geven, vakanties: er is zoveel, dat het ons leven weliswaar niet kan vervullen, maar wel helemaal  vullen. We kunnen er zo mee bezig zijn, dat we geen tijd hebben om een zieke te bezoeken, om een zieke vader of moeder te verzorgen, om ons werkelijk bezig te houden met de opvoeding van onze kinderen. Laat staan dat er nog tijd is voor gebed en regelmatige kerkgang. Het geld en het plezier staan voorop en de rest wordt daaraan ondergeschikt gemaakt. Dat is wat Jezus noemt: de mammon dienen, heidens leven. En dat gevaar zit er bij ons allemaal in. We zijn namelijk kinderen van een  materialistische tijd en

we doen ongemerkt mee. Daartegenover stelt Jezus: zoek eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid; dan zal alles u erbij gegeven worden. Stel God midden in je leven en de waarden, die Hij ons aanreikt: gebed, kerkgang moeten op de eerste plaats komen; jezelf inzetten voor je naasten. Als je naaste hulp nodig heeft, moet dat gaan voor alle materiele dingen en voor het plezier. Ter wille van werk, feest of vakantie, vanwege dat zogenaamde druk hebben, mag je het gebed of de kerkgang of ziekenbezoek niet laten vallen. Dan draai je de zaken om. Voor een christen moet het kader van zijn leven de godsdienst, de dienst aan God zijn. Dat moet voorop staan. Daarbinnen moet alles wat we doen gebeuren: ook het werk, ook het geld verdienen, ook het feesten. Een christen zou zich steeds bij alles wat hij doet, moeten afvragen: wil God, dat ik het zo doe. En als ik moet kiezen: wat zou God willen, dat ik kies; kies ik allereerst voor zijn koninkrijk; over het andere moet en mag ik me minder druk maken; Jezus zegt: dat andere, dat voor het materiele leven noodzakelijk is, dat krijg je wel. God zorgt ervoor. Als je God in het middelpunt plaatst, kun je je een zekere zorgeloosheid permitteren wat betreft materiële dingen. Natuurlijk zijn die nodig, natuurlijk moeten we ervoor werken. Maar moeten we er werkelijk zoveel energie in steken, dat er voor het belangrijkste: God en onze naaste nauwelijks nog tijd overschiet. Laat je leven door God beheersen; dan komt het materiële dat je nodig hebt vanzelf wel. Dan ben je veilig bij God geborgen, in vreugde en in leed. Maar als je je net als de heidenen laat beheersen door het materiële, dan blijf je hollen en draven, tot het leven je inhaalt en je met lege handen voor God staat. Amen.