Het is algemeen bekend, zusters en broeders, dat een kind, dat van jongs af aan te weinig aandacht en liefde heeft gehad, veel moeilijker in staat in staat is zelf lief te hebben en zijn richting in het leven te vinden. Lief hebben, geborgenheid geven is voor een mens pas mogelijk als je liefde en geborgenheid in je leven hebt ervaren. In de veilige koestering van hun liefde hebben onze ouders  ons op een bepaalde weg gezet, gezegd wat mocht en wat niet mocht en ons een diep besef van het leven bijgebracht wat we lang niet altijd onder woorden kunnen brengen, maar wat wel ons leven nog steeds bepaalt. Hun liefde was het eerst en daarom kunnen wij nu zelf leven en liefhebben. In de lezingen van vandaag gaat het over iets dergelijks, maar dan in de verhouding tussen God en de mensen. Wij kunnen niet over liefde praten zonder God. God is liefde en de liefde onder mensen is een direct Godsgeschenk. God houdt al van ons voordat wij geboren zijn. Uit liefde heeft Hij ons geschapen. Die liefde van God omgeeft de mens vanaf het allereerste begin. Het is die liefde, die ons als mens geborgenheid geeft in onze vaak harde wereld; het is die liefde, die ons intuïtief doet aanvoelen, dat het leven ondanks alle narigheid toch de moeite waard is. Als door God geschapen wezen heeft iedere mens van het begin af aan iets van die veilige liefde van God meegekregen. Maar, zeggen de lezingen, God is niet bij die scheppingsliefde blijven stilstaan. Hij heeft de mens nog duidelijker met zijn liefde willen omgeven en daardoor een nog zuiverder richting in het leven willen wij zen, doordat Hij zich openbaarde in zijn Zoon Jezus Christus, een mens bij wie de liefdesband met God de Vader niet verduisterd werd door egoïsme en zonde maar die onder alle omstandigheden zeer nauw en zeer dicht met de Vader verbonden bleef in de liefde van de heilige Geest. De goddelijke liefde is zodoende onder ons vlees en bloed geworden in Jezus. Door Gods liefde op weg gezet, heeft Jezus op een heel menselijke manier in zijn leven de goddelijke liefde in praktijk gebracht en zo de best mogelijke richting aan zijn leven gegeven en ons die richting gewezen. Door die liefde heeft Hij zelfs onze liefdeloosheid uitgewist. Door de komst van Jezus is voor ons mensen Gods scheppingsliefde nog duidelijker en intenser geworden. Gods liefde is in volheid verschenen. Om veiligheid en geborgenheid in het leven te vinden, moeten we in die liefde blijven, moeten we ons door die liefde laten meenemen. Dan zal er sprake zijn van volkomen vreugde, van echt geluk, die alleen kan bestaan in de geborgenheid van Gods liefde. Dan zijn we geen dienaren meer, die zonder te begrijpen de geboden van hun Heer volbrengen. Dan zijn we vrienden, die alles volbrengen wat nodig is, omdat ze liefhebben. Jezus spreekt over het onderhouden van de geboden, niet uit een slaafs plichtsgevoel maar vanuit de innerlijke liefdesband met Hem, zoals Hij de geboden van de Vader onderhoudt vanwege de innerlijke band die Hem ertoe .drijft zich te houden aan het richtinggevoel, dat Hij van zijn Vader, zijn Oorsprong heeft meegekregen. Jezus zegt ons vandaag: houdt dat richtinggevoel dat ik jullie heb voorgeleefd maar goed vast, niet als plicht maar van binnenuit, omdat jullie mogen weten, dat ik al van jullie hield voordat jullie van mij konden houden. De liefde van Jezus ging niet over rozen, maar over het kruis. Daarvoor zullen ook wij niet mogen terugschrikken. Maar dan zullen we ook vruchten voort kunnen brengen die blijvend zijn, vruchten van eeuwig leven, en zo kunnen we veilig geborgen in Gods liefde, de weg van de liefde gaan die ons de weg naar Pasen wijst.