Het evangelie van vandaag maakt ons duidelijk, dat christen-zijn wezenlijk en ten diepste een persoonlijke relatie is met Christus, een delen in zijn leven. Christus navolgen, je door Hem laten inspireren, naar zijn woorden luisteren is niet genoeg: je moet in Christus zijn en Hij moet in jou zijn. Je moet persoonlijk in open verbinding met Hem staan als een rank met de wijnstok, als een stroom met de bron, als een kind in de moederschoot met de moeder. Het diepste inzicht van een christen is: zonder Christus ben ik niets: ben ik een rank die afsterft, een rivier die opdroogt, een doodgeboren kind. Alleen in Christus is verlossing, heil, leven, hoop, verrijzenis.

Een christen wordt dan ook ten diepste geen christen door alleen Christus na te volgen, door te doen wat Hij zegt. Er moet meer gebeuren. Hij moet opgenomen worden in Christus, in die intieme levensgemeenschap met Hem. En dat gebeurt door het doopsel. Door het doopsel word je een rank aan de wijnstok, stroomt het leven van Christus, zijn paasleven in je over. Vanaf dat moment ben je in Christus en Hij in jou. En omdat Christus in jou leeft herkent de Vader je als zijn kind, omdat Hij zijn Zoon herkent in jou. Dat is een geschenk, een genade, die je om niet ontvangt. Door het doopsel neemt Christus je op in zijn leven. Maar vanaf dat moment hebben we de opdracht om met alle kracht die in ons is die genade waar te maken: blijf in Mij, dan blijf Ik in u. Dat is christelijk leven: onder alle omstandigheden in Christus blijven, die levensband bewaren.

(Ook het huwelijk: twee gedoopten huwen in Christus)

Ja maar, zult u misschien zeggen: Christus zie ik niet, ik kan het wel goed bedoelen, maar hoe weet ik zeker dat ik in Christus blijf. Ja maar, medechristenen, Christus zien we wel. Hij is niet mens geworden, tastbaar, zichtbaar om na 33 jaar naar de hemel te verdwijnen. Nee, met de menswording is God zichtbaar en tastbaar geworden en dat gaat door. Het instrument van Jezus’ aanwezigheid onder ons na zijn verrijzenis, is zijn heilige Kerk. De Kerk is niet zomaar een toevallige, geordende verzameling van gelovigen: het is zoals de apostel Paulus zegt: het Lichaam van Christus in deze wereld waarvan Christus zelf het Hoofd is, en waardoor zijn heilige Geest ten volle stroomt. In Christus blijven, betekent dus op de eerste plaats en ten diepste in zijn Kerk blijven, met zijn Kerk meeleven. Het beeld van de wijnstok en de ranken is in wezen geen ander beeld dan het lichaam waarvan wij de ledematen zijn. Heel concreet, heel tastbaar ontmoeten we Christus in zijn Kerk; via zijn Kerk stroomt zijn leven in ons en staan we in open verbinding met Hem. Het is immers de Kerk die doopt en mensen opneemt in de levensgemeenschap met Christus en in de gemeenschap van zijn Lichaam de Kerk. Het is de Kerk die vormt met de kracht van de heilige Geest die haar geschonken is. Het is de Kerk die zonden vergeeft. Maar in de absolverende priester ontmoeten we heel concreet Christus. Het is de Kerk die de zieken zalft, maar de zieke ontmoet daarin de genezende Christus. Het is de gewijde priester die spreekt en handelt namens de Kerk (en als hij dat niet doet heeft hij niets te zeggen), maar in Hem spreekt en handelt Christus.

En het centrum van de Kerk is de eucharistie, waarin Christus zijn lichaam samenbrengt en de leden ervan voedt met zichzelf. Vooral via de eucharistie onderhouden wij de levende band met Christus en met zijn Lichaam de Kerk. In Christus blijven, betekent dus op de eerste plaats met hart en ziel in de Kerk blijven en in de eucharistie blijven. Want los van de Kerk, los van de eucharistie, los van Christus kunnen we niets, dan verdort de rank, sterft het lidmaat af. Maar vanuit de band met Christus, de Verrezene die onder ons blijft door zijn Kerk, kunnen we rijke vruchten dragen, vruchten van eeuwig leven. Amen.