Als ik bij een bediening vraag: wilt u nog biechten?, dan krijg je heel vaak het antwoord: “nee, ik heb eigenlijk niks verkeerds gedaan, ik heb altijd wel goed geleefd”, ofwel “och, onze Lieve Heer begrijpt het wel.” Nee, zelfs in het zicht van het nabije oordeel, wijst men het sacrament van boete en vergeving af. Dat is zo’n beetje de algemene tendens aan het worden: ofwel met beschouwt zich als zondeloos ofwel men denkt: God is zo barmhartig. Die begrijpt alles wel en men gaat op de gewone voet door.

Het lijkt me daarom totaal overbodig naar aanleiding van het evangelie van vandaag, het verhaal van de verloren zoon, Gods barmhartigheid te gaan schilderen. Daar is iedereen wel van overtuigd tegenwoordig. En terecht, want God is oneindig barmhartig. Geen zonde is zo groot of verschrikkelijk, of God is in staat en bereid hem te vergeven. Maar er is wel één voorwaarde, één hele grote voorwaarde – en ik denk dat het goed is daar vandaag in onze tijd de nadruk op te leggen – en die voorwaarde is berouw en bekering. Bekering, ommekeer, geestelijk je afwenden van het kwaad, nieuwe wegen inslaan. Dat is de voorwaarde voor vergeving.

Jezus zoekt de zondaars op. Hij gaat om met tollenaars en zondaars, maar niet om hen te zeggen: “Ik begrijp jullie en wat jullie doen vind Ik niet zo erg. Al gaan jullie ermee door, Ik vergeef jullie. Nee, Hij zoekt ze op om ze te bewegen zich van hun slechte weg af te keren en de goede weg te bewandelen. En als Hij in hun ogen de spijt om de zonde ziet en de wil om een andere weg in te slaan, dan stuurt Hij ze op die nieuwe weg met de genade van Gods vergeving. Hij zet een goddelijke, definitieve streep onder het verleden: “uw zonden zijn u vergeven. Ga heen, en zondig niet meer.”

Ja, Jezus is gekomen om ons Gods barmhartigheid te tonen. Hij is gekomen om ons van onze zondigheid te verlossen en ons met de Vader te verzoenen. Maar de mens moet zich wel laten verlossen door in te gaan op Jezus oproep: “Bekeer je, want het Rijk Gods is nabij. God staat klaar met zijn vergeving, net als de vader van de verloren zoon, maar Hij kan met die vergeving niets uitrichten, als de zoon niet tot inkeer komt en de weg terug naar de vader gaat.

Voor dat tot inkeer komen is nodig, dat we zonde noemen wat zonde is. God heeft ons immers zijn wet gegeven en wat tegen die wet ingaat is zonde. En bij de zonde kunnen we dan onderscheid maken tussen kleinere dingen, die de verhouding met God vertroebelen en de ernstige grote zonden, die verhouding met God verbreken. We moeten de zonde in ons leven serieus nemen, zelfs al zijn het alleen maar kleinere zonden. Maar veel mensen hebben ook de neiging de grote zonden te bagatelliseren: frauderen, overspel, samenwonen, stelselmatig verwaarlozen van godsdienstige plichten, euthanasie, abortus. Bij deze grote zaken is wel degelijk een flinke weg naar God terug nodig, wil je de band met Hem herstellen. Immers zolang de verloren zoon in dat verre vreemde land is, kan de vader hem met zijn vergevende liefde niet bereiken.

Jezus is gekomen om ons met de Vader te verzoenen. In Hem is de vergeving van de zonden. Even tastbaar en aanraakbaar als indertijd voor de tollenaars en de zondaars is de vergevende Jezus nu voor ons bereikbaar in en door zijn Kerk waarin Hij zijn verlossingswerk doorzet. Tegen de priesters van die kerk heeft Hij gezegd: “Wier zonden gij vergeeft, hun zullen ze vergeven zijn. Wie zonden gij niet vergeeft, hun zullen ze niet vergeven zijn”. Dat gebeurt in het sacrament van de biecht. De Vader wacht op zijn verloren kinderen in het sacrament van de biecht, waarin de Kerk en dus Christus en dus de Vader de zondaar liefdevol aankijkt na zijn berouwvolle bekentenis en zegt: “je zonden zijn je vergeven. Ga heen en zondig niet meer.” Waarom wordt dit sacrament van boete en vergeving in onze tijd zo veronachtzaamd? Denken we dat we zonder zonden zijn en geen vergeving nodig hebben? Dan zegt de apostel Johannes in zijn eerste brief, dat we onszelf bedriegen en God tot een leugenaar maken, die immers zijn Zoon heeft gestuurd om ons van onze zonden te verlossen. Of denken we: ik gooi het zelf met God wel op een akkoordje? Waarvoor heeft Christus dan zijn Kerk gesticht en haar de dienst van verzoening en het sacrament van vergeving toevertrouwd. Alleen voor de liefhebbers? Kun je Christus en zijn sacramenten links passeren op je weg naar God? Ik denk van niet, medechristenen.

Blijft natuurlijk staan, dat biechten moeilijk is; het vraagt nederigheid en zelfoverwinning. Net zoveel zelfoverwinning als echte bekering. Gaan biechten zou wel eens een teken kunnen zijn van echte, welgemeende bekering, die nodig is om Gods vergeving te ontvangen; een vergeving die we alleen met zekerheid mogen ervaren in de sacramentele absolutie. Amen.