Het grote smeekgebed van de oergemeente was: Maranatha; dat is Aramees voor: kom, Heer Jezus. Maranatha, het staat aan het einde van de eerste Korintiërsbrief. Het staat ook aan het einde van heel nieuwe testament, aan het eind van het boek Openbaring van de apostel Johannes. Kom, Heer Jezus, kom. Zo eindigt de Bijbel. Het is het voortdurende gebed van christenen, waar als het ware iedere Bijbellezing op moet uitlopen maar het is heel bijzonder het gebed van de christenen in de adventstijd die in het teken staat van de verwachte komst van de Heer. Maranatha. Dat de Heer zelf komen zou, dat is een belofte, die de profeten in het oude testament steeds weer opnieuw herhalen. Ook Jeremia spreekt ons vandaag van de wettige afstammeling van David, die de Heer zelf zal sturen en die het land rechtvaardig en eerlijk bestuurt. In zijn Messias zal God zelf komen en ingrijpen in deze wereld; het kwade, de onvrede, de ongerechtigheid verwijderen en het goede, de vrede, de gerechtigheid her­stellen. Daarom zal Jeruzalem volgens de profeet in die dagen heten: Jahweh, onze gerechtigheid. Naar de vervulling van die belofte zagen de Joden uit en het gaf hun de kracht Gods wet te onderhouden, soms tegen de keer van de omstandigheden in, ook in verdrukking, ook in ballingschap. God die hen uit de slavernij van Egypte had gered, zou hen uiteindelijk en definitief redden door zijn Messias in wie Hij zou regeren als Jahweh onze gerechtigheid. En wij geloven, zusters en broeders, dat in Jezus, die Messias gekomen is. Dat in deze wettige afstammeling van David God regeert. Dat met Jezus Gods koninkrijk definitief in deze wereld gekomen is. Dat er met Jezus komst op aarde, met zijn dood en verrijzenis een definitief oordeel over de wereld is uitgesproken. Dat de machten van het kwaad definitief verslagen en geoordeeld zijn. Ze zijn op Jezus verrijzenis stuk gelopen. Ze hebben Hem er niet onder kunnen krijgen. Integendeel in zijn verrijzenis heeft Hij de machten van het kwaad, met als aanvoerder de dood, de genadeslag toegebracht en zijn Rijk doen zegevieren. Sinds die eerste komst van Chris­tus is er dus definitief iets veranderd. Het Rijk Gods is gevestigd, de machten van het kwaad zijn verslagen. In Christus is de eindtijd aangebroken, de oude wereld is al afgeschreven. Maar de eindtijd is nog niet vol­tooid. Dat is pas bij de wederkomst van de Heer, op het einde van de tijden. In die tussentijd leven wij, tussen de eerste en de tweede komst van de Heer. Dat is op wereldschaal zo, maar ook op de schaal van ons persoonlijke leven. We leven tussen onze doop, waarin Christus voor het eerst, verborgen, sacramenteel in ons leven kwam en onze dood, waarin we Christus zullen zien van aangezicht. Het is een tijd waarin we steeds moeten kiezen vanuit ons geloof. Kiezen voor de wereld die voorbijgaat of voor het rijk van God. Je kunt je, en de verleiding is soms groot, conformeren aan de wereld die voorbijgaat, de gemakkelijke mode van de dag, je leven inrichten op plezier en materialisme, we leven maar één keer. Dan roep je over je zelf het oordeel af, dat al over die wereld gesproken is. Je kunt in deze wereld ook kiezen voor het Rijk Gods, onberispelijk en heilig leven voor God. Een levenswandel, die zich niet laat leiden door wat de wereld dicteert, maar zoals Paulus zegt door de voorschriften, die wij u op gezag van de Heer Jezus gegeven hebben. Zo zullen we het oordeel bestaan en stand houden in het aangezicht van de Mensen­zoon bij diens komst. Dan hoeven we niet bang te zijn, wat ons ook overkomt, wat de wereld ook overkomt en kunnen we steeds vol vertrouwen bidden: Maranatha, kom, Heer Jezus kom. Voltooi uw rijk in ons, laat ons delen in uw overwinning. Amen.