Bij iedere mens leeft het verlangen naar echt geluk, naar wat wij in de kerk heil noemen. Iedere mens zou eigenlijk die heelheid willen, die volheid van menszijn, die we eigenlijk maar moeilijk onder woorden kunnen brengen, omdat we hem in de praktijk niet kennen, alleen maar in onze dromen kunnen vermoeden. Heil is nog geen verworven bezit van de mensheid. Te vaak ervaren we juist het tegendeel, als we met de schijnbare zinloosheid in aanraking komen: de dood van een kind zoals onlangs de moord op een kind in Hoogerheide; maar ook een levenslange ziekte, de ellende en de nood in onze wereld.. Er lijkt meer kapot dan heel in de wereld, haat in plaats van liefde, oorlog in plaats van vrede, ziekte in plaats van gezondheid, aanbidding van aardse zaken in plaats van echte godsdienst. En de wereld en de mens zijn onmachtig dat alles heel te maken, uit zichzelf heil te verwerven. Toch heeft de wereld behoefte aan heil. En de enige die dat heil kan geven, die de wereld kan helen is God. Hij kan ons verlossen, Hij kan ons vrijmaken van al die ellende.

Nu zijn het de profeten van het Oude Testament die telkens te midden van de grootste ellende zeggen: het heil komt. Zo ook vandaag de profeet Baruch. Over de geslechte paden, door de effen vlakte zal God zijn kinderen leiden naar het heil. God laat zijn mensen, het werk van zijn handen niet in steek. En de profeten zeggen dat vaak juist, als alles uitzichtloos lijkt: als Jeruzalem in puin ligt, als het volk in een vreemd land zucht onder de ballingschap. Hou vol: het heil van God komt.

Wij geloven, dat met de komst van Jezus Christus, met zijn leven, lijden sterven en verrijzen het heelmakingsproces van God met de wereld een definitieve fase heeft bereikt. Hij deed lammen lopen, blinden zien en doden wekte Hij ten leven, even zovele tekens van heil. Zelf is Hij dwars door lijden en dood heen verrezen tot nieuw en eeuwig leven. Het definitieve heil is in Hem werkelijkheid geworden. Het is geen droom meer. Christus heeft het voor ons verworven. Leven met Hem betekent voor ons op het pad van het heil staan; contact met Hem in woord en sacrament, leven in zijn geest betekent op weg zijn naar het heil, naar de volmaakte wereld, al zijn we dan nog midden in een vaak heilloze wereld, een kapotte samenleving. Wij als christenen, als Kerk moeten in Christus al een stukje nieuwe wereld zijn te midden van de oude wereld. Daarom zegt Jezus ook: jullie zijn in de wereld, maar niet van de wereld. Wat iedereen doet of schijnt te doen is daarom nooit norm van ons handelen. Christus is onze norm. Hij is de enige weg naar het heil. Door Hem zijn wij geroepen onszelf en de wereld te heiligen, heel te maken naar Gods bedoeling. Als wij Advent vieren: de komst van het heil gedenken en ons voorbereiden op zijn definitieve komst, dan betekent dat ook: werken aan de heiliging van jezelf en van de wereld om je heen. Johannes de Doper roept ons daartoe op: bereid de weg van de Heer. Elk dal moet gevuld, alle heuvels geslecht worden. De kronkelpaden moeten recht worden. Dan zal heel de mensheid Gods redding zien. En hoe moet dat?  Door bekering! Een woord dat we niet graag horen. We geven niet graag toe dat we onheilig, zondig zijn, dat we afwijken van het pad van  het heil. Ik breng mensen in verlegenheid of ik maak ze kwaad als ik zeg dat het zware zonde is als je tijd hebt voor alle mogelijke dingen maar niet voor bidden en naar de kerk gaan. Ik stoot mensen voor het hoofd, als ik zeg dat ongehuwd samenwonen zondig is. Zonde is het, als je alleen maar leeft voor materialistische dingen, voor je kortstondige genoegens en God en de ander vergeet. De profeten mochten het niet zeggen, Johannes de Doper werd ervoor onthoofd. En ook nu mag een bisschop of priester het eigenlijk niet zeggen. Dat is te somber of te weinig bemoedigend, zeggen ze dan. Je moet begrip hebben voor deze tijd. Als mensen menen geen bekering meer nodig te hebben, dan is het heil ver en tiert de zonde welig. Bekering, daartoe roept Johannes ons op in deze advent: bekering tot de echte heilsweg van Christus, tot de weg van de liefde voor God en voor de naaste, de weg van de heiliging van jezelf en van de wereld. Laten we proberen om weer in het goede spoor te komen of beter en vaster in dat spoor te wandelen. Want we willen toch dat het heil van God ook voor ons komt?