bij: Jes. 22, 19-23 en Rom. 11, 33-36 en Mt. 16, 13-20

Er werd en er wordt van alles over Jezus beweerd. Dat was in Jezus’ tijd, toen sommigen zeiden: Hij is Johannes de Doper of Jeremia, die teruggekomen is of één van de profeten. En dat is ook nu het geval. Er worden talloze boeken over Jezus geschreven waarin geleerde en minder geleerde mensen hun visie op Jezus geven. In die visies is Jezus zelf eigenlijk nauwelijks geïnteresseerd. Hij vraagt wel: wat zeggen ze over Mij, maar Hij gaat er niet op door. Het is blijkbaar alleen een aanleiding om te kunnen vragen: “maar jullie, wat denken jullie van Mij?” Jezus is bezorgd, niet om wat de mensen zeggen of zullen zeggen, maar om wat de apostelen zullen zeggen. Het apostolisch getuigenis, daar gaat het Hem om. En Petrus, als eerste en woordvoerder van de apostelen, zegt dan in hun naam: “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God”. En dat telt. De anderen kletsen vaak maar wat, maar wat Petrus en de apostelen zeggen dat raakt de kern. Niet omdat ze als mensen iets meer zouden weten dan de anderen, maar ze raken de kern door een bijzondere bijstand van God: niet vlees en bloed, niet menselijke overwegingen hebben jou die uitspraak in de mond gegeven, maar mijn Vader, die in de hemel is. Jezus voert ons hier het apostolisch ambt en de waarheid omtrent Hem, die daarmee verbonden is, voor ogen. Wat de apostelen onder leiding van Petrus nu zeggen en later, als Hijzelf er niet meer is, zullen zeggen: dat telt. Niet omdat ze het uit zichzelf zo goed zouden weten, maar door de bijstand van de heilige Geest. Want de waarheid rond Christus zal ook in de toekomst, als Jezus naar de Vader is teruggegaan met gezag verkondigd moeten worden. Ook de toekomstige generaties, ook wij moeten om een betrouwbaar getuigenis omtrent Jezus kunnen steunen. Daarom voegt Jezus er onmiddellijk aan toe: op jou, Petrus, op de steenrots van jouw belijdenis zal Ik mijn Kerk bouwen. Niet op wat de mensen zeggen bouw Ik mijn Kerk; niet op wat theologen zeggen en schrijven, maar op jouw getuigenis over Mij Petrus.

Aan dit Woord van Jezus houdt de ware Kerk van Christus zich vast tot op de huidige dag. Het getuigenis over Jezus, de leer van het christelijk geloof steunt op de apostelen onder leiding van Petrus. En het ambt van de apostelen, het ambt van Petrus is in de Kerk ononderbroken doorgegeven in het ambt van de bisschoppen onder leiding van de paus van Rome. Op die steenrots bouwt Christus nog steeds zijn Kerk. Het bisschoppencollege onder leiding van de paus en met de paus als woordvoerder bewaren de Kerk in de waarheid van Christus; niet omdat ze het als afzonderlijke mensen zo goed zouden weten, niet uit vlees en bloed, maar uit kracht van de heilige Geest, die hen op een bijzonder manier geschonken is. Vanwege die garantie van de heilige Geest, die aan het apostolisch ambt in de Kerk gegeven is, kan Jezus zeggen: en de poorten van de hel zullen de Kerk niet overweldigen. Dat apostolisch ambt met als centrum Petrus ontvangt van Christus zelf de sleutelmacht, de macht te binden en te ontbinden. Die sleutelmacht geldt de leer en de discipline van de Kerk. Wat Hij beslist ten aanzien van de leer is Gods beslissing; wie hij uitsluit uit de kerkelijke gemeenschap is voor God uitgesloten.

Wat betekent dat voor ons:

1.            Dat al die mensen, die zich in de kerk voor hun gelijk beroepen op de basis, op het aanvoelen van groepen van gelovigen tegen uitspraken en beslissingen van paus en met hem verbonden bisschoppen in, zich niet op Christus kunnen beroepen. Jezus heeft zijn Kerk toevertrouwd Petrus en de apostelen. Met al hun zwakheden die we uit het evangelie kennen, wordt hun die bijzondere bijstand van de H. Geest beloofd, die hen in staat stelt de binden en te ontbinden.

2.            Dat we op onze hoede moeten zijn voor al diegenen, die afgeven op de paus en op de met hem verbonden bisschoppen; die afbreuk doen aan de uitspraken van het constante kerkelijk leerambt; die de liturgie en de sacramenten vieren, niet zoals de paus en de bisschoppen het voorschrijven, maar op hun eigen zogenaamd creatieve manier. Zij verwijderen zich van de rots waarop Christus zijn Kerk gebouwd heeft en verwijderen zich daarmee van Christus, verleidelijk hun theorieën ook zijn, hoe mooi hun vieringen ook lijken te zijn.

3.            Ons katholiek geloof, het geloof waartoe Jezus ons oproept, is een kerkelijk geloof, dat zijn garantie vindt in het apostolisch leerambt van paus en bisschoppen. Wie u hoort, hoort Mij. Trouw aan Christus betekent  dus niet je eigen beperkte mening volgen, of de mening van bepaalde theologen of opstandige priesters maar betekent trouw zijn aan paus en bisschoppen en de priesters, die in gehoorzaamheid met hen verbonden zijn.

Daar en nergens anders ligt Christus’ garantie. Amen.