Het verhaal van Zacheüs is overbekend. Maar wat betekent het voor ons? Wie is Zacheüs? Ben ik dat zelf misschien? Zacheüs wil Jezus zien. Dat wil ik toch ook. Ik wil Jezus zien en door Hem in contact komen met God. Ik verwacht van Jezus, dat Hij mij de weg ten leven, de weg naar het geluk wijst. Dat is het eerste. Je moet als mens zelf willen, interesse tonen in Jezus, Hem willen leren kennen. Als je dat niet wilt, gaat Jezus ongemerkt voorbij. Maar als je wilt, dan zijn er nog drempels. Zacheüs is klein. Hij komt niet boven de menigte uit. Ook wij zijn maar kleine mensen, opgenomen in het gedrang van de menigte rondom ons. En als we in dat alledaagse gedrang blijven, als we bezig blijven met alles wat ons in beslag neemt, als we meedraaien in onze drukke kleinmenselijke wereld, dan zien we Jezus niet. Dan blijft Hij verborgen in het gewoel van de mensen om ons heen. We moeten ons net als Zacheüs verheffen boven het gewoel. Hij klom een boom in. Om Jezus te kunnen zien, moeten we even de wereld de wereld laten en uitstijgen boven onszelf. We moeten ene hogere positie innemen. Als we ons zo openstellen voor Hem, dan staat Hij ook bij ons stil en zegt Hij: “vandaag moet Ik in jou huis te gast zijn”. En dan mag je verwonderd zijn net als Zacheüs. Want je bent ook niet de bovenste beste. Je bent ook maar een egoïstische mens met veel fouten en gebreken. En toch zegt Hij, zegt God zelf: “Vandaag wil Ik in jou huis te gast zijn.” Hij wil maaltijd met mij houden in de eucharistie. Hij wil zijn intrek nemen in het huis van mijn hart. Beseft u het grootse wat ons gebeurt: God zelf wil in Jezus in ons wonen. Telkens, als wij ons de moeite getroosten los te breken uit de gewone dingen van het leven en Jezus willen zien, zegt Hij tegen ons zondaars: “vandaag wil Ik bij jou te gast zijn”.

Maat het verhaal gaat verder. Zacheüs beseft wat er gebeurt: dat God zich namelijk in Jezus heel persoonlijk bekommert om hem, arme zondaar. En door die liefde verandert zijn leven. Hij weet dat hij voortaan anders moet zijn: “Heer, ik schenk de helft van mijn bezit aan de armen, en als ik iemand iets afgeperst heb, dan geef ik het hem vierdubbel terug.” Zijn wij ons op dezelfde bewust van Gods goedheid, die zijn intrek bij ons neemt, telkens als wij eucharistie vieren. Veranderen ook wij net als Zacheüs. Bekeren wij ons, verbeteren wij ons leven. Kan Jezus ook na iedere communie tegen ons zeggen: “vandaag is jou heil ten deel gevallen”, omdat je ten goede veranderd bent, omdat je nu meer openstaat voor God en voor je medemensen? Mag ik blijvend bij jou zijn of jaag je me al weer vrij gauw uit de woning van je hart door de je liefdeloze daden?

De Zacheüs uit het evangelie zijn we op de eerste plaats zelf.

Maar in Zacheüs kunnen we ook de ander zien, die het niet zo goed doet, op wie we de neiging hebben neer te kijken: de mensen waarvan iedereen zegt, dat ze niet zo goed zijn; maar misschien ook dat familielid of die buurman, die ons de voet dwars gezet heeft en die we feitelijk afgeschreven hebben. We hebben daar ongetwijfeld goede redenen voor. Het is verschrikkelijk wat hij gedaan heeft, het is zijn eigen schuld. Als we dat blijven zeggen en zo blijven handelen, dan horen we bij die menigte uit het evangelie, die niet erg christelijk handelt en door Jezus op zijn nummer wordt gezet. Ze hadden er goede redenen voor om Zacheüs maar een slecht mens te vinden. Dat was hij ook als tollenaar. Maar dat ze daarom het contact afbreken, dat wordt door Jezus afgekeurd. Als we christen willen zijn, dan moeten we ons vereenzelvigen met Jezus. Dan moet je tegen die lastige buurman, tegen die mindere soort mens, tegen dat vervelende familielid zeggen: “vandaag wil ik in jou huis te gast zijn”. Want die ander wacht waarschijnlijk op een stukje hartelijkheid van onze kant. En zelfs als hij daar geen blijk van geeft, dan zouden we toch Jezus moeten navolgen in zijn openheid naar en in zijn bezorgdheid voor mensen, die buiten de boot, of buiten onze boot vallen. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.

In onze verhouding met Jezus zijn wij zelf Zacheüs, die door Jezus gered wordt, telkens wanneer Hij bij ons zijn intrek neemt, met name in de eucharistie. Maar in onze verhouding met andere mensen moeten wij zijn als Jezus met een open oog en een open hart voor de Zacheüssen om ons heen. Amen.