We gaan langzamerhand naar het einde van het kerkelijke jaar. Het is eigenlijk heel gewoon, dat de liturgie van de Kerk onze gedachten vandaag richt op het einde van alle dingen, op de voltooiing van de wereld. Wij weten en geloven immers, dat Christus op het einde van de tijden zal terugkomen om zijn rijk van vrede en gerechtigheid, dat Hij gepreekt heeft en waaraan wij voortdurend werken voorgoed te vestigen. Het kwaad dat Hij eigenlijk al heeft overwonnen bij zijn kruisdood en verrijzenis, zal dan volledig en voorgoed uitgebannen worden. Er zal geen dood, geen rouw, geen geween meer zijn. Dat is een hoopvol uitzicht. Maar wat veel mensen bang maakt, zijn die verschrikkelijke tekenen waarvan Jezus spreekt en die tevoren zullen plaats vinden. Tekens aan zon, maan en sterren, maar ook tekens op aarde: oorlogen, onlusten, terreur en opstand, het omkeren van alle waarden; goed wordt slecht en slecht wordt goed genoemd. En dat laatste wordt meestal samengevat onder de noemer: het optreden van de antichrist. Het is als het ware de laatste stuiptrekking van die anti-christelijke, anti-goddelijke, satanische macht, die weet dat hij overwonnen is, maar die in een laatste krachtsinspanning zoveel mogelijk mensen met zich in het verderf probeert te trekken. En wij zouden net als de apostelen graag willen weten wanneer dat gaat gebeuren, maar Jezus geeft daar heel bewust geen antwoord op. Hij waarschuwt ons zelfs voor mensen die in zijn Naam zeggen: het ogenblik is nabij. Het zijn valse profeten.

Van het einde is niet veel meer te zeggen dan dat het komt. Het einde wordt voorafgegaan door tekenen maar het einde volgt niet terstond. Als je de tekenen ziet, dan kun je alleen maar zeggen: het einde komt, maar het kan best nog heel lang duren.

Jezus wil eigenlijk zeggen: laat je niet uit het veld slaan wat er ook gebeurt. Voordat de voltooiing van de wereld daar is, voordat de voltooiing van je eigen leven daar is, kunnen er gekke dingen gebeuren, hele onchristelijke dingen. Dat hoort erbij, voordat het einde komt. Wat moeten we dan doen? Op ons qui-vive zijn, zorgen dat we niet meegezogen worden in het kwaad, maar getuigenis geven van ons christendom, ook in die moeilijke omstandigheden. We moeten dan bij onszelf zeggen: we weten toch, dat het goede einde komt; dat wat we rond ons heen zien maar stuiptrekkingen zijn van een macht die feitelijk al verloren heeft. Die nu overwinnaar lijkt, is feitelijk de verliezer. Christus immers is de overwinnaar. Wees niet bang, want er kunnen ontmoedigende dingen gebeuren. Men kan kerken, fraaie gebouwen, eertijds gevuld met gelovigen afbreken, geen steen op de andere laten. Maar laat u daardoor niet uit het veld slaan. Houd uw oog gericht op de goede toekomst die wij verwachten. De satanische machten die op dat moment de overmacht lijken te hebben en proberen de naam van God uit de samenleving te bannen, zullen het onderspit delven.

Wees niet bang of moedeloos als ze u voor gek verslijten omdat u rekening houdt met Gods geboden. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal. Op dezelfde manier hebben de goddelozen Noach uitgelachen toen hij de ark bouwde op droog land. Maar de ark alleen werd gered uit Gods toorn en alle lachers verdronken in de vloed. Zo zal ook de gemeenschap van getrouwen, de ark van de kerk gered worden bij de uiteindelijke afrekening. Weest op uw hoede, zegt Jezus, en laat je niet in de war brengen, zelfs niet wanneer je naaste familieleden je tegen je keren, je voor de gek houden, je proberen af te brengen van Christus.

Dat is de boodschap van het evangelie van vandaag: laat je niet uit het veld slaan; denk niet als je om e heen kijkt: God is aan het verliezen; de Kerk verdwijnt. God en de Kerk hebben al gewonnen. De overwinnaars staan al vast. Je geloof wordt alleen op de proef gesteld. Je moet laten zien, dat je echt gelooft in Jezus. Het komt erop aan om getuigenis te geven, in de vaste overtuiging, dat we door standvastig te zijn ons leven zullen winnen in het einde wanneer dat ook komen mag. Amen.