Aan het eind van het kerkelijk jaar richt de Kerk onze ogen op Christus die na zijn verlossingswerk volbracht te hebben als Koning heerst over heel de schepping. Christus Pantokrator, de Albeheerser, zoals Hij zo treffend is uitgebeeld inde koepel van iedere oosterse kerk. In deze Christus geloven wij. Die Christus verwachten wij op de wolken des hemels aan het einde van de tijden. Tot zijn koninklijk volk horen wij door ons doopsel en vormsel. In zijn koningschap zullen wij delen. Een geweldig perspectief. Maar verkijken we ons toch niet een beetje op dat koningschap. Immers macht fascineert ons. Iets over anderen te zeggen hebben, vinden we diep in ons hart allemaal wel leuk. Je ziet het in heel onze maatschappij: bij kinderen op de speelplaats gaat het er alom wie de sterkste is, de meest getapte. En de kinderen die dat niet bereiken, dromen ervan die sterkere te zijn om minstens diens vriendje te zijn. Dan straalt de g1ans van die macht een beetje op je af. En zo is het ook in onze grote-mensen-maatschappij. We zijn erop uit macht te hebben of vriend te zijn van de machtigen. Trekken we die gedachte niet teveel door naar Jezus. Vergeten we niet te gemakkelijk als we Christus Koning vieren langs welke weg dit koningschap gaat? Het is geen koningschap van de baas spelen over anderen, van op een hoge troon geëerd worden. Dat koningschap weigert Jezus stelselmatig. Denkt u maar eens aan de wonderbare broodvermenigvuldiging. Dan willen de mensen Jezus op de schouders nemen en Hem koning maken. Zo’n machtige Koning willen ze wel. Maar Jezus weigert en trekt zich in stilte terug. Pas in het lijdensverhaal accepteert Hij de titel Koning. Op het kruis wil Hij koning genoemd worden. Als Hij van alle macht en uiterlijk vertoon ontdaan is, als Hij helemaal liefde geworden is, zijn armen uitgestrekt in machteloze liefde dan wil Hij koning genoemd worden. Daarin ligt de overwinning en de heerschappij: in de macht van de liefde. Die koning Christus dienen wij als christenen te aanvaarden: een gekruisigde, die zegt: wie zijn leven verliest, zal het vinden; wie onder u de hoogste wil zijn, moet de dienaar van allen wezen. En daarin is Hijzelf voorgegaan. Geloven in Christus Koning betekent de normale menselijke verhoudingen op zijn kop zetten: betekent dienen en niet heersen, betekent durven verliezen in plaats van op winst uit zijn. Geloven in Christus Koning betekent: martelaren die hun hoofd buigen voor het zwaard van de beul in plaats van tegen hun geweten te handelen en een lang leven te hebben. Het betekent Maximiliaan Kolbe, die in een concentratiekamp zijn leven geeft in plaats van een vader van zijn gezin. Misschien wat dichter bij onze eigen situatie: geloven in Christus Koning betekent wat minder carrièregericht denken en meer denken aan het welzijn van je gezin en van je kinderen. Het betekent: je inzetten in je huwelijk en niet opgeven, ook al loopt alles anders dan je gedacht had. Het betekent bv dingen opzij kunnen zetten die je belangrijk vindt om een zieke vader of moeder te kunnen verzorgen. Het betekent, dat je kunt vergeven, als anderen je in je trots gekrenkt hebben, flink op je tenen gestaan hebben. Het betekent, dat je het in een vereniging of op je werk niet opgeeft, als je stank voor dank krijgt of als je beledigd bent. Lid van het koninklijk volk van Christus zijn, stelt hoge eisen. Eisen waarbij je jezelf geweld aan moet doen. Want echte liefde gaat zelden vanzelf. Dat betekent offers, jezelf wegcijferen, het kruis aanvaarden. Dat ligt momenteel niet zo goed in de markt. We worden overspoeld met kreten die zeggen: dat we aan onszelf moeten toekomen, dat we onszelf moeten realiseren; dat we moeten doen aan zelfontplooiing. In die gedachte past geen offer, geen wegcijferen. Dat vindt men goed gek. Echter zo gek was Christus. En daarin ligt juist zijn overwinning, zijn koningschap. Je christen noemen, lid zijn van het koninklijk en priesterlijk volk van God, betekent net als bij Jezus kiezen tegen de trend van de wereld, die uit is op macht die vergaat; kiezen voor de liefde, die zich durft te geven. Die liefde is de enige macht die overwint. Amen.