Brood en spelen, medechristenen, daar kun je mensen mee rustig houden. Dat wisten de oude Romeinse keizers al. Als je de mensen maar volop te eten geeft en je geeft ze vermaak, dan zijn ze tevreden. Dan komt er geen opstand. Dan vragen ze gewoonweg niet verder. Het omgekeerde zien we daar in de woestijn van Sin. Twee maanden geleden is, dat de Joden aan de overkant van de Rode Zee, dankliederen zongen ter ere van God, die hen uit de slavernij van het Egypte had gered. En nu in die kale woestijn, nu de honger begint te knagen slaat de stemming om; er dreigt een soort revolutie: waren we maar in Egypte gebleven, daar was tenminste volop brood. God heeft ons zeker naar de woestijn gebracht om ons hier te laten sterven. Opstand tegen God, opstand tegen Mozes. En dan komen tegen de avond de kwartels. Ze eten zich te barsten, zodat verschillende er ziek van worden, zegt de Bijbel. En ‘s morgens in de vroegte is er het manna, het brood uit de hemel. Maar het vult alleen maar hun magen, niet hun geest en hun hart. Zolang hun huiken vol zijn, vragen ze nergens meer naar, zijn ze te tevreden. Maar hun geest en hun hart blijven leeg. Van Gods nabijheid hebben ze niets begrepen. Zo gauw ze dorst krijgen, is het weer mis: weer opstand, weer wantrouwen tegen Mozes en God. Het manna is toch niet het echte brood uit de hemel: het vult alleen de magen niet de harten. Trouwens velen zijn zonder hoop gestorven voor ze het beloofde land bereikten. En wat zien we om ons heen. Het manna van de welvaart ligt overal voor het oprapen. We klagen want er is economische crisis maar de meesten lijken er niet onder te lijden. We kopen en vermaken ons. Brood en spelen. En velen, zeer velen, zijn daarmee tevreden en vragen niet verder. Maar is er ook voedsel bij voor het hart en de geest. Ik ben bang van niet. Veel harten zijn dor en de geesten leeg en God is ver weg. Sommigen zeggen, dat Hij dood is, dat Hij niet bestaat. En geen wonder, hoe kun je ook de levende God zien, als je buik je god is? Zo gauw er een kink in de kabel komt, wanneer brood en spelen hun belangrijkheid verliezen, bij ziekte, ongeval, eenzaamheid, dood, dan is er opeens geen uitzicht meer. Alleen maar opstandigheid en verwijt.

Het manna van de welvaart is niet het ware brood uit de hemel. Het is niet het einde. Of wel het einde, maar dan een tragisch einde: Je kunt stikken in het brood en de spelen: in het manna, dat Gods ons voor het grijpen geeft, maar waarvan we de gever niet meer zien en het zelf tot afgod maken.

De mensen die Jezus achternalopen in de richting van Kafarnaüm hebben ook alleen maar oog voor het brood dat hun magen vult. Jezus had ze te eten gegeven. Ze zijn enthousiast. Brood en spelen- enthousiasme, zegt Jezus. Jullie zijn alleen maar uit op brood, dat de maag vult. Eet liever brood, dat jullie hart en geest voedt. Dat wil ik jullie geven. Dat is het ware brood uit de hemel, waarvan je nooit meer honger krijgt dat eeuwig leven geeft. En dan zeggen ze natuurlijk: geef ons van dat brood. Zo’n wondermiddel willen ze wel eten. Brood dat eeuwig leven geeft. En dan zegt Jezus: Ik ben het brood des levens. Mij moet je eten. Mijn boodschap, mijn leven moet je helemaal in je opnemen. Dan zul je pas echt gelukkig zijn, dan zul je pas echt leven met God verbonden. Jezus eten betekent je hart en je geest voeden met zijn Geestkracht. Het leven leven zoals Hij. Niet stilstaan bij materiële dingen, maar stilstaan bij de mensen uit liefde. Weten dat God altijd bij je is, in voorspoed en in tegenslag. Dat God nooit dood is, omdat we biddend in de stilte van ons hart zijn aanwezigheid voelen. Jezus eten is offers brengen, lijden en dood aanvaarden, wetend, dat God je ook in die woestijn nabij is en je door lijden en dood heen omvormt tot de dezelfde heerlijkheid als van Hem, wiens boodschap je ingedronken hebt. Jezus eten is Jezus worden, meer christen worden. Jezus’ Woord, zijn boodschap is ons brood. Maar er is nog meer. In de Eucharistie geeft Hij ons in een heilig teken als brood zijn gebroken en verrezen Lichaam, zichzelf te eten als voedsel voor onze geest en ons hart. Het brood hier op altaar, dat is het ware brood uit de  hemel, dat onze werkelijke honger stilt, de honger van ons hart: het is de Heer zelf, zijn leven, zijn dood en verrijzenis. Christus leeft in ons. Hoe zouden we dan ooit kunnen sterven?