Ik krijg nogal eens het verwijt dat ik hard zou zijn; dat ik zou oordelen en veroordelen, terwijl Jezus dat niet zou doen. En als ik dan zeg: ik zeg probeer zo zorgvuldig mogelijk namens en in opdracht van de Kerk te doen, dan wordt de Kerk tegen Jezus uitgespeeld zo in de trant van de lieve Jezus en de harde Kerk. En dan wordt daarbij vaak het evangelieverhaal van deze zondag aangehaald.
Men kan en wil blijkbaar geen onderscheid maken tussen de zonde en de zondaar. Men roept meteen als je de zonde veroordeelt, wat ben je hard! Echter Jezus en de Kerk veroordelen de zonde met gelijke woorden. De zondaar wordt trouwens ook veroordeeld maar pas als hij hardnekkig is en niet tot bekering wil komen, als hij in de zonde volhardt. Ik herinner er u maar aan hoe Jezus uitvaart tegen de Farizeeën, met welke harde woorden Hij hen terecht wijst, keer op keer. Hoe Hij het keer op keer in zijn parabels heeft over de hardnekkige zondaar zoals bij degene die op het bruiloftsfeest verscheen zonder bruiloftskleed: “Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars. Velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren”. En in het Matteüsevangelie horen we uit de mond van Jezus wat we moeten doen als we merken dat een medegelovige zondigt. Dan moet je hem eerst onder vier ogen terechtwijzen. Als hij niet luistert er nog een paar mensen bijhalen. Als hij dan nog niet luistert, leg het dan voor aan de Kerk. Als hij naar de Kerk niet luistert, beschouw hem dan als heiden of tollenaar. Zet hem dus buiten de gemeenschap. Dat zegt Jezus zelf. Dat is geen uitvinding van de Kerk of van mij. Jezus roept wee over de mensen die ergernis en aanstoot geven. Jezus beschuldigt iemand die een gescheiden vrouw trouwt van de ernstige zonde van echtbreuk. En wat denkt u van de tempelreiniging waar de verkopers de eer van God te na komen. Zonder waarschuwing jaagt Hij ze eruit. Het grootste misverstand van onze tijd is wat ik wel eens noem: de lieve-Jezus-mythe waarin iedereen zonder enige reële grond in de Bijbel schijnt te geloven.
Als het gaat over direct je oordeel over iemand klaar hebben, terwijl je jezelf als een soort heilige beschouwt: daar verzet Jezus zich tegen. Dan heeft Hij over de splinter in het oog van de ander zien, terwijl je de balk in je eigen oog niet. Je moet allereerst naar jezelf kijken, en dan met een mild oog naar een ander.
Wat Jezus vooral wil- en zo is het ook met God: “Hij wil de dood van de zondaar niet maar dat Hij zich bekeert en leeft.” God is er niet op uit iemand te straffen. Hij wil bekering. Net als de vader in de parabel van de verloren zoon, wacht Hij op de terugkeer van zijn Zoon. Hij kan hem niet vergeven tenzij hij terugkeert maar als hij terugkeert, is die vergeving tot verdriet van de brave zoon, er meteen.
Jezus bezoekt de tollenaar Zacheüs, niet om ook maar enigszins goed te keuren wat die doet, maar om hem tot bekering te brengen en Zacheüs komt tot bekering.
Zo ook met vrouw uit het evangelie van vandaag. Zij heeft ernstige zonde begaan, overspel gepleegd maar Jezus wil dat ze zich bekeert en bevrijd verder kan leven. Daarom pakt hij de wraakzucht aan van de Schriftgeleerden en farizeeën die onbarmhartig de wet van de steniging willen toepassen. Jezus ziet dat de vrouw berouw heeft. Hij wil dan net als God barmhartigheid en geen verschrikkelijke straf. Dat Hij ziet dat de vrouw berouw heeft, blijkt uit de woorden: “Ga heen en zondig niet meer”.
Hetzelfde doet de Kerk tot in onze dagen toe en ik doe dat als priester ook. Altijd vergeven in Godsnaam, al is de zonde nog zo erg. Dan is er altijd verzoening en een nieuw begin. De seculiere maatschappij is vaak veel wraakzuchtiger. Ook als mensen berouw hebben, wordt er nog steeds om hoge straffen geroepen. Ik kan alleen maar zeggen: “uw zonden zijn u vergeven, ga heen en zondig niet meer”.
Het probleem ligt niet zozeer in de hardheid van Jezus, van Kerk, van mij als priester tegenover de zondaar. Die bestaat er namelijk niet, als er bekering is. Maar als er geen bekering is. Niemand komt biechten wat hij ook gedaan heeft, dan blijft alleen het harde oordeel over de zonde en de hardnekkige zondaar zowel van Jezus als van de Kerk. Jezus is gestorven om ons te verlossen van onze zonden. Maar als wij geen zonde gedaan hebben, en ons niet bekeren, gaat de verlossing aan ons voorbij. In dat licht besluit ik met een woord van Jezus uit het Johannesevangelie: “Want wie mij verwerpt en mijn woorden niet aanvaardt, heeft reeds iemand die hem veroordeelt: het woord dat Ik gesproken heb, zal hem veroordelen op de laatste dag.” en “Als de wereld u haat, bedenkt dan dat zij Mij eerder heeft gehaat dan u.” Amen.