bij: 1 Sam. 16, 1b. 6-7, 10-13a en Ef. 5, 8-14 en Joh. 9, 1-41

Toen de evangelist Johannes het evangelie van deze zondag neerschreef, had hij niet alleen maar de bedoeling een wonderverhaal te vertellen, dat je zomaar als een stukje geschiedenis over Jezus kunt opvatten, voor kennisgeving kunt aannemen. Johannes heeft heel duidelijk ook ons in gedachten gehad, toen hij dit evangelie schreef. Hij heeft gezien dat die genezing van die blindgeborene ook nog op ons betrekking had en hij heeft het evangelie dan ook zo geschreven, dat wij er ons nog in kunnen terugkennen. Dat die man, die genezen wordt niet alleen een persoon is uit het grijze verleden, maar dat ik dat zelf kan zijn of willekeurig wie uit onze tijd. Blind zijn van je geboorte af is dan niet zozeer een lichamelijke handicap, maar vooral een geestelijk handicap: het niet zien zitten, niet weten wat je met je leven aan moet, niet weten welke weg je moet gaan, wat de zin is van je leven, de zin is van lijden en dood. Kortom de toestand, waarin de ongelovige leeft of de zoekende mens en wie van ons is dat niet op zijn tijd. Dat we het niet allemaal meer zien. Of dat we verblind zijn, dat kan ook, door zorgen, door werk, door verdriet, door een oppervlakkige manier van leven of door te weinig kritisch in onze maatschappij te staan, door je te laten meevoeren door wat “men” zegt of doet. Dat is de blindgeborene van Johannes. Van de oorsprong af zijn wij in die zin blind. Uit onszelf hebben we weinig of geen zicht op de dingen, op mensen, op God. Tegenover die blindheid, tegenover die duisternis zegt Jezus: “Ik ben het licht van de wereld”. Hij noemt zichzelf, zijn persoon de oplossing voor die blindheid: de weg, de waarheid en het leven. Hij wil mensen van hun blindheid genezen door zelf voor hen het licht te worden in hun bestaansduisternis. En als de blinde zich dan moet gaan wassen, dan zinspeelt Johannes heel duidelijk op het doopsel,  waarin de oude mens van dood en duisternis wordt weggespoeld en waarin we ons met Christus bekleden, nieuwe mensen worden en in het licht van de doopkaars Christus als het licht van ons leven aanvaarden en ontvangen. Johannes zegt niet voor niets: de vijver van Siloam, dat betekent Gezondene. Het water van de Gezondene, het doopsel van Jezus, de Gezondene van de Vader. Ook wij zullen alleen bij Jezus antwoorden vinden op onze levensvragen. Het ware licht komt alleen van Hem. We zullen Jezus keer op keer moeten ontmoeten in zijn woord, in zijn leven zoals dat in de evangelies staat opgetekend en in de sacramenten, de heilzame tekens van zijn aanwezigheid onder ons. Alleen Hij kan ons genezen van blindheid en verblinding. In het tweede stuk van het verhaal vallen twee dingen op: de blinde is totaal veranderd, zo zelfs dat zijn buren en  bekenden hem bijna niet herkennen. Ten tweede is Jezus niet direct bij het gebeuren met de buren en de Farizeeën aanwezig. Johannes suggereert hier de situatie van de gelovige na Pasen. Jezus is niet meer lijfelijk aanwezig. Toch is Hij er nog wel degelijk in het getuigenis van de gewassen en ziende mens, in het getuigenis van de gedoopte die leeft in het licht van Christus. Herkennen wij ons in de genezene? Herkennen wij de buren, die ons vragen: hoe kun je nou geloven, waar haal je die zekerheid vandaan in het leven? Herkennen wij die critici uit de wereld, die ons net als de Farizeeën op een irriterende en geringschattende manier ondervragen, ons voor de gek houden. Het is vandaag de dag nog precies hetzelfde. Als wij gedoopt zijn als wij Christus werkelijk ontmoet hebben in ons leven, dan zijn wij andere mensen geworden, waar de wereld die van Christus niet wil weten, het moeilijk mee heeft. Dan moeten wij in ons doen en laten van Christus getuigen, leven als kinderen van het licht zoals Paulus zegt, geen deelnemen aan duistere praktijken van de wereld, maar leven in goedheid gerechtigheid en waarheid. Dat zullen we ons in deze vastentijd weer dieper bewust moeten worden. Misschien zijn we wat slaperige christenen geworden. Dan geldt ook voor ons in deze vastentijd: ontwaak slaper, sta op uit de dood en Christus’ licht zal over u stralen.