Profeet zijn is geen gemakkelijke opgave. Echt profeet zijn, dat betekent immers Gods boodschap, Gods wil aan de mensen verkondigen, doorgeven. En Gods wil staat vaak haaks op wat mensen willen, op hun gemakzucht, op gemakkelijk toegeven aan slechte neigingen en gewoontes. God zegt het zelf tot Ezechiël in de eerste lezing van deze zondag: “het is een nukkig en weerbarstig volk”. En dan gaat het over de Joden, maar zou het met ons christenvolk zoveel anders gesteld zijn? Zitten wij zo te wachten op hoge morele eisen? Is de oproep van Jezus “Weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is”, de leidraad van ons leven? Of is het eerder de middelmatigheid. Natuurlijk, we willen godsdienstige mensen zijn, maar we hebben toch het liefst een God die erg gauw met ons tevreden is, die geen al te hoge eisen stelt; die het leven zoals wij dat leiden en waarin we niet graag verandering brengen, goedkeurt. In die zin zijn we niet wezenlijk verschillend van het oudtestamentische Joodse volk en zijn koningen. En weet u, hoe die hun geweten probeerden te sussen? Met behulp van valse profeten. Er waren in de koningstijd in Israël hele profetengilde. Hun taak en hun beroep was het de wil van God aan de koning en het volk bekend te maken. Maar aangezien ze van de koning moesten leven – die betaalde voor hun diensten – vonden ze het meestal raadzaam God te laten zeggen wat de koning aangenaam was. Die profeten werden geëerd en goed beloond en de koning kon zich wijs maken, dat God achter hem stond. De echte profeten, die wij met hun naam kennen uit het oude testament en waarvan de geschriften in de bijbel bewaard zijn gebleven, waren meestal alleenstaande figuren, die tegen de koning en tegen bestaande toestanden profeteerden. Zij eisten van het volk en van de koning, dat ze zich bekeerden, misbruiken uitroeiden en werkelijk Gods wil gingen doen. Die profeten waarvan Ezechiël er een is, hadden het bepaald niet gemakkelijk. De koning en een groot deel van het volk wilden hun woord niet aannemen. Ze werden verguisd, bespot, vervolgd en dikwijls zelfs vermoord. Het echte woord van God vindt bij mensen blijkbaar over het algemeen niet zo’n gretig aftrek. En waarom niet? Omdat steeds weer dat gezagvolle woord klinkt: “zo spreekt de Heer”: hoge morele eisen waaraan de mens zich moet onderwerpen; die zijn leven steeds weer onder de goddelijke kritiek stellen; die steeds weer oproepen tot een ander, een beter leven.

Ook Jezus treedt op als profeet: zijn evangelie is een blijde boodschap van heil en eeuwig geluk, maar dat heil wordt niet langs een gemakkelijke weg bereikt. De Goddelijke eisen zijn hoog: weest volmaakt zoals uw hemelse Vader volmaakt is; wie zijn broeder haat, is een moordenaar; bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen. Wie zijn vrouw verstoot brengt haar ertoe echtbreekster te worden en wie een verstoten vrouw huwt, begaat echtbreuk. Als uw rechterhand u reden tot zonde geeft, hak ze af, want het is beter met één hand het koninkrijk Gods binnen te gaan, dan met heel het lichaam in de hel terecht te komen. Allemaal uitspraken van Jezus in de Bergrede, de grondwet van het christendom. En de Kerk, die voortzetting is van het werk van Christus in de heilige Geest, zet die profetische taak van Jezus voort. We zien het al in het nieuwe testament. De apostelen stellen hoge eisen aan hen die Jezus willen volgen. Christen zijn is niet gaan op de brede weg, zegt Jezus, geen gemakkelijke vanzelfsprekende weg, maar een smalle weg en de poort naar de hemel is eng.

Maar Jezus en de apostelen waarschuwen ook voor valse profeten die binnen de kerk zullen optreden, wolven in schaapskleren noemt Jezus ze, die mensen met hun gemakkelijke praatjes voor zich zullen proberen te winnen. Het kenmerk van de valse profeten in alle tijden en ook in onze dagen is steeds weer, dat ze in naam van God mensen naar de mond praten, vertellen wat ze willen horen om zichzelf te rechtvaardigen. Ze wijzen altijd een op het oog gemakkelijker weg. Een kenmerk van valse profeten is ook, zegt Jezus, dat alle mensen met lof over hen spreken. Ze liggen goed in de markt met hun praatjes.

De profeten, die met recht zeggen “zo spreekt de Heer” zoals Ezechiël, zijn niet erg populair, omdat ze de mensen niet naar de mond praten. Broeders en zusters, laten we ook in onze tijd op onze hoede zijn voor de talrijke valse profeten die niets anders doen dan op een gemakkelijke wijze aansluiten bij de mode van de dag en de eisen van het evangelie verdoezelen. Laten we oog hebben voor de echte profeten, die niet door de wereld geacht worden, maar die wel Gods waarheid verkondigen en de weg wijzen naar het eeuwig geluk. Amen.