bij: Jes. 11, 1-10 en Rom 15, 4-9 en Mt. 3, 1-12

Het is een indrukwekkende figuur, die Johannes de Doper. Niet op de eerste plaats iemand die het mooi kon zeggen, maar iemand die gezag had door zijn levenswijze. Hij leefde in de woestijn. Nou is de woestijn niet bepaald een comfortabele plaats. Er is nauwelijks water, er groeit niet erg veel. Het is onherbergzaam. Daar gaan wonen, betekent alleen al dat je een spiritueel mens bent. Dat je niet kiest voor het materiële maar voor het geestelijke. Want dat is het enige wat overblijft. Zo heb-ben ook de eerste christelijke monniken en kluizenaars hun verblijfplaats gezocht in de woestijn. Jezus zelf bereidt zich op zijn openbare leven voor door een 40-daagse vasten in de woestijn. Woestijn, alleen, los van het materiële betekent dicht bij God zijn, de stilte zoeken waarin God spreekt. En dat deed Johannes. En hij kleedde zich in een kleed van ruw kameelhaar en hij at wat de woestijn voortbracht: sprinkhanen en wilde honing.

Als zo iemand gaat spreken, dan is dat zonder franje, dan heeft dat niets met eigenbelang te maken. Dan is dat een spreken van bij God, dan is dat een profetisch spreken. Johannes de Doper staat daarmee in de lijn van de grote profeten van het Oude Testament. En de mensen in Judea voelden dat aan en zij die Gods stem wilden horen liepen uit om Johannes te horen spreken.

En zijn boodschap is heel eenvoudig om te begrijpen: “Bekeert u, want het rijk der hemelen is nabij.” En dat Rijk Gods is het Rijk van die Twijg die zal ontspruiten aan stronk van Jesse. Het rijk van de Messias op wie God zijn Geest zal leggen en die recht zal doen aan de kleinen en de geringen, maar die tegelijk de boosdoener zal doden met de adem van zijn lippen. Dat rijk van vrede en gerechtigheid waarin zelfs de die-ren in vrede zullen leven, waarin de wolf huist bij het lam en waarin de koe graast met de berin; een rijk waar niemand meer zondigt, waar heel de aarde vervuld zal zijn van de liefde tot God. Dat Rijk, zegt Johannes Doper, is nabij. En wil je er deel aan krijgen, bekeer je dan. En bekeren betekent dan: je zelfgenoegzaamheid laten varen, erkennen dat je verkeerd doet en dat je afwassing, vergeving nodig hebt. Als teken van die oprechte wil tot bekering nodigt Johannes de mensen uit zich te laten dopen. De zonden te laten afspoelen en een nieuw leven volgens Gods geboden te beginnen. En dan komen er farizeeën en Sadduceeën om zicht te laten dopen. Maar Johannes vaart ongekend hard tegen hen uit: “Denk je dat je door de doop de dreigende toorn kunt ontvluchten?” Nee, zegt hij dan: alleen bekering help. Denk niet: wij zijn toch Joden, wij hebben Abraham als vader. We komen er wel. Nee, als je leven niet volgende geboden is, dan kom je er niet. Je moet goede vruchten voortbrengen. Anders word je als een slechte boom omgehakt en in het vuur gegooid. En dat oordeel wordt voltrokken door de Messias die na hem komt, door Jezus, wiens voorloper hij is. Hij heeft wan die het kaf van het koren scheidt in de hand en Hij zal zijn dorsvloer grondig zuiveren. Dat wil zeggen Hij zal het oordeel voltrekken. En de goede tarwe, de mensen die zich bekeerd hebben en nauwgezet leven volgens Gods geboden, die zal Hij verzamelen in de schuur, dwz die zal Hij toelaten in de hemel, maar het kaf, dwz de mens die er de brui aan gegeven heb-ben, die zichzelf genoeg waren, zal hij verbanden in onblusbaar vuur.

Een indrukwekkende en geloofwaardige figuur, die Johannes de Doper die daar vlak voor Jezus komst de weg voor Hem bereidde. En die ook in deze advent de komst van de Heer in ons hart wil voorbereiden. Ook voor ons geldt: bekering. Niet tevreden zijn met jezelf. Ik denk ook dat er, gezien de geestelijke stand van zaken in onze gemeenschappen, weinig reden is om tevreden te zijn. De meesten lopen er religieus de kantjes vanaf of nog minder. In moreel opzicht luistert men vaak niet naar Gods Woord, naar zijn geboden maar naar wat het gemakkelijkste is, en wat onze maatschappij goed vindt. Veel mensen zijn net als de farizeeën uit het evangelie heel erg tevreden over zichzelf. Tot ons allemaal zegt Johannes de Doper: Als je wilt dat het Kerstmis wordt in je leven, bekeer je dan: ga meer bidden, maak serieus werk van de eredienst; houdt je aan de normen zoals God die door zijn Kerk aan je voor houdt en probeer daarin steeds volmaakter te worden. Wees niet zo godvergeten tevreden met jezelf en de zonden waarin je leeft en die je al zo lang hebt goedgepraat. Vraag vergeving en begin opnieuw want het rijk Gods is nabij. Amen.