Jes. 35, 1-6a.10 en Jak. 5,7-10 en Mt. 11, 2-11

Alle profeten van het Oude Testament met als laatste Johannes de Doper spreken over het reddende en tegelijk oordelende komen van God in deze. Zij kondigen de redding aan van hen die op God vertrouwen, die zich niet inlaten met het kwaad en zich telkens opnieuw bekeren. En ze kondigen tegelijk het oordeel aan over hen die zich van God en hun medemensen niets aantrekken. We hebben het de vorige week in het evangelie gehoord toen Johannes de Doper zei: de Messias die komt heeft de wan in de hand, Hij zal het kaf van het koren scheiden: het koren bergen in de schuur en het kaf verbanden in onblusbaar vuur.

De profeten, Johannes de Doper incluis, verwachten eigenlijk, dat dat op een spectaculaire wijze zal gebeuren, als het ware in één klap: dat de Messias als Hij komt de wereld zal oordelen en dat de rechtvaardigen meteen met Hem zullen heersen in het Rijk van God.

Dat ook Johannes dat verwachtte, blijkt uit zijn vraag aan Jezus vanuit de gevangenis, waar hij genoeg tijd had om de zaak te overdenken: “Zijt Gij de komende of hebben wij een ander te verwachten?” Zover als Johannes kan zien, gebeurt er te weinig, het grote gericht is er nog steeds niet. “Bent u wel de Messias of moeten we een ander verwachten?”

En Jezus geeft als antwoord: “Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien, lammen lopen, melaatsen genezen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”. Jezus wil tot Johannes zeggen: je kent toch de profeten van het oude testament? Zijn dat bij hen niet steeds de tekenen die de komst van het Godsrijk begeleiden. De grote profeet Jesaja spreekt er bijvoorbeeld van in de eerste lezing van vandaag: “Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme.” Je ziet dat nu toch gebeuren, Johannes? Trek dan je conclusie: het Rijk van God is aangebroken, Ik ben wel degelijk de Messias.

Maar Jezus zegt er wel iets bij: “Gelukkig die aan Mij geen aanstoot neemt”. Het is mogelijk vanuit de verwachtingen, die Johannes blijkens zijn vraag had aan Jezus aanstoot te nemen. Immers de wereld wordt niet in één klap veranderd. De Messias zit niet op een grote, hoge troon als de hoogste wereldlijke heerser. Pas als je daar geen aanstoot aanneemt, ben je gelukkig, kun je openstaan voor zijn Rijk. Hij is dus op een andere manier Messias dan men verwachtte. En waarin bestaat dat andere? De Messias zet vooralsnog niet in één klap de wereld recht. Hij turnt niet het politieke systeem om. Hij richt zich tot individuele mensen. Individuele mensen, die voor Hem openstaan, die in Hem geloven verkondigt Hij de blijde boodschap; die verlamd waren door de zonde, schenkt Hij vergeving en laat ze weer lopen; die blind waren laat Hij weer zien zodat ze Hem kunnen volgen; die door de maatschappij uitgestoten zijn, neemt Hij op in zijn gemeenschap. Die dood zijn voor God en de mensen, schenkt Hij eeuwig leven. De tekenen zijn er, maar de wereld ligt er niet van wakker. Jezus verzamelt de mensen in zijn Rijk, maar dat Rijk is voor de wereld onopvallend. Dat was toen en dat is ook nu: wat u en ik doen, omdat we bij Jezus willen horen, haalt de krant meestal niet. De christelijk gehuwden die ondanks moeilijkheden elkaar trouw blijven in dienende liefde en zich tot het uiterste inspannen hun kinderen een christelijke opvoeding te geven, zijn niet spectaculair. De stervende mens die in geloof in Christus gezalfd wordt en in de communie het Brood des Levens ontvangt, wordt ten leven gewekt, maar het ontsnapt aan de aandacht van de wereld. De talloze mensen die zich met voorbijgaan van zichzelf inzetten voor hun medemens in nood. De talloze, naamloze mensen in de wereld die Jezus leren kennen en zich laten dopen. Het zijn allemaal tekenen van het Godsrijk dat groeit; van de de Messias die gekomen is. Gelukkig hij die aan Mij geen aanstoot neemt. Gelukkig hij, die deze tekenen ziet en zich bekeert tot het groeiende Godsrijk. Gelukkig hij, die niet denkt: met Jezus is er niets veranderd. Er is wel degelijk iets veranderd in talloze mensen van goede wil, in wier leven Jezus als Messias geko¬men is. Mag Hij ook in ons leven komen, opnieuw, meer en meer. Mag Hij ons laten lopen op zijn weg, mag Hij ons de ogen openen voor zijn waarheid, mag Hij ons zijn Paasleven geven? Dan moeten we ons opnieuw tot Hem bekeren, tot Hem naderen met meer geloof, met meer liefde. Zo spreekt Hij ons individueel aan om ons voor te bereiden op zijn definitieve wederkomst, de dag van het oordeel en de voltooiing. Amen.