bij: Jes. 40, 1-5.9-11 en 2 Petr. 3, 8-14 en Mc. 1, 1-8

Consolamini, consolamini, popule meus, cito veniet salus tua, zingen we telkens weer in de advent: troost, troost u, mijn volk, uw heil zal spoedig komen. Het is Gods belofte, die zich in de loop van de heilsgeschiedenis op tweeërlei wijze vervult. Allereerst in de dagelijkse maar voorlopige gebeurtenissen van Gods volk en van Gods getrouwen: we zien het in God, die door Mozes spreekt tot zijn volk dat als slaven in Egypte onderdrukt wordt: Ik kom jullie redden: troost u, mijn volk. Vandaag in de eerste lezing spreekt Jesaja dat troostwoord tot het volk in de Babylonische ballingschap: God zelf komt om U terug te brengen naar Jeruzalem. Hij spreekt het in onze dagen tot de onderdrukten in de wereld, tot hen die vervolgd worden: put moed, ik kom, ik laat u niet in de steek. Hij zegt het tot ons, die leven in een vergrijsde en afkalvende kerk in Nederland: heb vertrouwen, geef de moed niet op: Ik kom om u te redden. Ga niet bij de pakken neerzitten. En Petrus voegt er in zijn tweede brief nog aan toe: je moet niet denken; van die belofte van God komt niks, als je nu nog niets ziet gebeuren. De Heer heeft geduld met mensen, Hij laat veel toe, opdat iedereen de gelegenheid krijgt zich tot Hem te bekeren, maar Hij komt met zijn redding. Hij zegt het tot mensen, die het moeilijk hebben, die een dierbare verloren hebben, die tobben met ziekte en tegenslag: troost u, troost u, mijn mensen. Ik kom tot u met uitkomst en kracht. Uw droefheid zal  verkeren in vreugde. Zoals bij de Joden in Egypte, bij die ballingen in Babylon, vraagt de Heer om geloof in dat troostwoord; geloof dat Hij het tot vervulling zal brengen in de wereld van vandaag, in de Kerk van Nederland, in mijn persoonlijke leven. Hij vraagt geloof, in zijn komst, in zijn uitkomst, ook al hebben we het net zo moeilijk als die slaven in Egypte, als die ballingen en Babylon. Geloof in de advent van de Heer. En geloven betekent dan niet iets theoretisch, maar iets heel erg praktisch: namelijk je hele leven instellen op die belofte, vertrouwen op God, al is de schijn nog zo tegen: desnoods het met vallen en opstaan 40 jaar volhouden in de woestijn. Dichter naar God toe groeien, als ze je alles ontnomen hebben zoals bij de ballingen in Babylon. Het betekent vertrouwen in Gods leiding en uitkomst, als je ziek bent of plotseling alleen komt te staan. Het betekent steeds weer je bekeren naar God; niet van allerlei menselijke overwegingen maar van Hem je heil verwachten. Tot die bekering riep Johannes de Doper op aan de oever van de Jordaan: keer terug tot de liefde en het geloof, want God komt. En de beloning voor je uithoudingsvermogen brengt Hij mee. Waarom kunnen wij in het dagelijkse leven en bij onze persoonlijke wederwaardigheden zo op God vertrouwen. Zusters en broeders, omdat er een tweede niveau is, waarop God in de geschiedenis tot ons komt. De grote lijn van de heilsgeschiedenis, waarin we een steeds sterker komen van God kunnen constateren. In het oude testament komt Hij door Abraham, Mozes en de woorden van de profeten, die steeds duidelijker gaan aankondigen, dat God tot ons zal komen in een Mensenzoon. En dan op het hoogtepunt van de geschiedenis komt Hij als Godmens tot ons in Jezus Christus. Die geweldige advent in Jezus die voor ons de dood overwon, is de grootste troost in onze dagelijkse wederwaardigheden. Immers God kent ons nu van binnenuit, onze kwalen moeiten en zorgen en Hij overwint ze met ons. In die moeiten, zorgen blijft Hij tot ons komen in zijn Woord en in zijn sacramenten. En we mogen leven in het zicht van zijn wederkomst op het einde van de tijden. Dat is de grote lijn van Gods komen in de geschiedenis, en in die grote lijn mogen wij op een bevoorrechte plaats leven. Immers wij hebben weet van de komst van Christus en van zijn wederkomst. Zo vieren we advent, ons telkens bekerend tot Christus, die komt en die komende is onder alle omstandigheden van ons leven. Advent is vertrouwen, is hoop desnoods tegen alle schijn in; is liefde voor God en de medemens desnoods tegen alle mode in; is uitmunten, zoals Petrus zegt, door een heilig en vroom leven, want wij verwachten Christus en de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, waarvan Hij in ons leven telkens opnieuw tekens laat zien, als we openstaan voor zijn komst, als we blijven geloven. Amen.