Hoe vaak kom ik niet mensen tegen, die in moeilijke omstandigheden, bij ziekte, bij verlies van een dierbare, in het zicht van de naderende dood verzuchten: waaraan heb ik dat nou verdiend? Hoe kan God mij dit nu laten overkomen? Eigenlijk wil men God dan om rekenschap vragen. Soms doet men dat ook uitdrukkelijk en het kan zijn dat men in dergelijke omstandigheden twijfelt aan Gods goedheid. Hoe kan een goede God dit alles toelaten? Het is eigenlijk de klacht van Job. U kent het verhaal van Job. De rechtvaardige man Job verliest zijn hele rijkdom en zit door zweren geplaagd op de mesthoop. En tot overmaat van ramp komen er dan nog drie zogenaamde vrienden, die hem er, ieder op hun eigen wijze, van beschuldigen, dat hij wel iets heel slechts gedaan zal hebben waarvoor God hem nu straft. Hij moet zich maar bekeren. Dan zal alles wel goed komen. Dan wordt het Job, die tevoren nog tamelijk lijdzaam was, allemaal teveel en hij begint zich tegenover God te beklagen. Hij roept God ter verantwoording in niet mis te verstane woorden: “Waarom speel je kat en muis met mij? Kun je wel, jij grote God, tegenover mij, kleine mens? Dat is toch een ongelijke strijd. Was ik maar nooit geboren! Maak me maar dood, dan is het tenminste afgelopen met die ondragelijke ellende. Dan heb je je zin, God; waarom moet het zo sadistisch langzaam?” Die aanklacht van Job is van alle tijden en ook de mens van onze dagen, die onbegrijpelijk te lijden heeft, herkent zich erin. Het bijbels boek Job is altijd, ook voor de moderne mens, actueel. En dan komen we aan het stukje uit hoofdstuk 38, dat we van daag in de liturgie gelezen hebben. Dan komt God aan het woord. En in heel scherpe bewoordingen wijst God Job terecht: “Hoe durf je zo tegen Mij te spreken? Je doet, Job, alsof Ik een mens ben; alsof je Mij ooit kunt begrijpen. Maar Ik ben geen mens. Ik ben God. Ik overstijg jullie gedachten en begrippen. Jullie zullen Mij en mijn wijsheid nooit kunnen doorgronden. Waar was jij, Job, jij mens met je brutale mond, toen Ik de wereld schiep? Toen Ik paal en perk stelde aan de tomeloze zee en zei: tot hier en niet verder, hier breken uw trotse golven. Was jij daarbij, mens, dat je je een oordeel aanmeet over Mij; dat je denkt met Mij op gelijke voet te staan; dat je denkt Mij te kunnen beschuldigen van onrechtvaardigheid?

Ja, zusters en broeders, in dit stukje bijbel verschijnt God heel duidelijk als God, soeverein en onbegrijpelijk, met wijsheid die groter is dan ons mensenverstand. In God geloven betekent die wijsheid accepteren. Als wij onze ziekte, onze pijn, ons ongeluk niet kunnen begrijpen en niet kunnen plaatsen, betekent dat nog niet dat wij met ons beperkte menselijke kijk op de dingen God kunnen aanklagen en beschuldigen van harteloosheid of onrechtvaardigheid. Gods wijsheid gaat ons mensenverstand te boven. Job accepteert dat ook na God forse terechtwijzing. Met schaamte buigt hij zijn hoofd en zegt die geweldige zinnen, die ook wij in de mond zouden moeten nemen, als onbegrijpelijk lijden ons treft: “De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen. De Naam des Heren zij geprezen!”

Geloof in God betekent vertrouwen op Hem, op zijn ondoorgrondelijke wijsheid waarin Hij ons nooit loslaat, ook niet als het donker wordt om ons heen. Dat vooral duidelijk geworden, als God ons zelf vanaf het kruis door de ogen van de lijdende en stervende Christus aankijkt. God is er zelfs op het kruis, in het onbegrijpelijkste lijden. Hij is er zelfs in het sterven. Het kan lijken alsof God slaapt, net als Jezus in de boot, juist als we Hem het hardste nodig hebben; maar Hij is er wel degelijk ook in de storm van ons leven. Niets gaat buiten Hem om. Hij is het ook die zegt tot storm en tegenwind: “tot hier en niet verder!”

We mogen en moeten vertrouwen op God, op Jezus die de storm zal stillen en die ons binnenvoert in zijn stilte, in zijn rust.

Als we dat geloven, als we dat steeds weer tot ons laten doordringen, dan kan geen enkele storm, geen enkele tegenslag ons echt wanhopig maken. Dan zijn we veilig bij Hem aan wie wind en water gehoorzamen, bij Hem die alle kwaad, alle lijden heeft overwonnen. Amen.