bij: Gen. 1, 26-31a en Ex. 14, 15-15, 1 en Ez. 36, 16-17a.18-28 en Rom. 6, 3-11 en Mt. 28, 1-10

Dit is de heiligste en meest hoopvolle nacht van het jaar, een nacht die zijn alleluja’s nog vijftig dagen lang tot aan Pinksteren zal doen weerklinken in onze kerken, een nacht die we ook telkens weer, iedere zondag dat we hier samenkomen, zullen hernemen in een blijde gedachtenis in iedere eucharistie, tot het weer paasnacht is. Het is de heiligste en meest hoopvolle nacht, want in deze nacht is God op een onvoorstelbare manier aan het werk geweest. Onze God van wie we in de eerste lezing van deze wake gehoord hebben, dat Hij de wereld en de mens geschapen heeft en van wie we weten, dat Hij zich het lot aantrekt van een sla slavenvolk in Egypte en het met machtige hand leidt uit wat mensen elkaar aandoen, dwars door het water van Rietzee, dwars door de woestijn, naar het beloofde land van melk en honing; deze God heeft zich vannacht de mens die ten dode opgeschreven was, gedoemd om zijn leven te verliezen,  uit de eeuwige dood verlost: Hij heeft Christus die gestorven was en nedergedaald ter helle, die in het dodenrijk ver van God was afgedaald, verstild lag in het graf, opgewekt tot nieuw en eeuwig leven. God heeft het er niet bij laten zitten: de eerste schepping is door de eerste Adam, door zijn zondig en trots egoïsme verpest. De mooie aarde, Gods scheppingswerk is door toedoen van Adam, de mens, een kerkhof geworden, vol geweld, vol stank en bederf. Nu heeft in die oude wereld een herschepping plaats gevonden: er is een nieuwe Mens, een nieuwe Adam, Jezus Christus, die de bedorvenheid van de oude wereld aan de lijve heeft ervaren. Hij moest lijden en sterven. Maar die als eerste helemaal niet meeging in dat trotse egoïsme dat mensen te gronde richt. Hij bleef trouw aan de liefde tot God en aan de liefde tot de mensen, wat het Hem ook aan tegenwerking en tegenstand kostte, welke bekoringen hij ook moest weerstaan. Hij gaf zijn leven uit liefde op 33 jarige leeftijd. En God heeft Hem vannacht tot eerstgeborene van een nieuwe schepping aangesteld, een nieuwe schepping, die de oude schepping zal overleven in een eeuwig geluk bij God. Christus is de nieuwe Adam, die niet gevallen is, maar overwonnen heeft. En die nieuwe schepping is er niet voor Hem alleen. Hij is er voor alle mensen, die de nieuwe Adam willen volgen Die op een nieuwe manier willen leven in een oude en verziekte wereld. Die het avontuur van het geloof aandurven. Die de Blijde boodschap van deze nacht aannemen: dat er een uitweg is uit ellende en dood, die hun oog gericht houden op het licht dat deze nacht ontstoken is en iets van dat licht in hun hart meedragen: het licht van de verrezen Christus. Mensen die zich hebben laten dopen tot een nieuw bestaan Die door het water zijn gegaan uit het slavenhuis van dood en zonde en die de wereld misschien nog ervaren als een troosteloze woestijn, maar vastberaden op weg zijn naar het beloofde Land. Die in het vormsel de heilige Geest hebben ontvangen als paasgave van de Heer, als de kracht met vertrouwen te leven als lid van die nieuwe mensheid. Dat is geloven in de verrijzenis van de Heer, in het wonder van de herschepping van deze nacht: met Hem leven: niet zeggen: het wordt niks met onze wereld, maar: met mijn liefde op de plaats waar ik sta bouw ik mee aan de nieuwe schepping. Niet zeggen: waarom moet ik dit of dat leed meemaken, maar het in liefde aanvaarden; niet zeggen: ik moet tot mijn recht komen, maar God en de ander. Leven in de geest van Jezus. geven en liefhebben, daarin geloven en dat in praktijk brengen, ook al oogst dat weinig succes in de wereld, ook al lachen je andere mensen uit: dat is de weg van de nieuwe Adam, de weg naar de nieuwe Schepping die vannacht begonnen na kruis en lijden. Christus is verrezen, dat is onze hoop. Laten wij in onze oude en verziekte wereld alvast verrijzen met Hem. Moge Pasen u iedere dag van uw leven hoop, moed en vertrouwen geven, moge Pasen u leren, hoe U leven moet naar God toe. Een zalig en vreugdevol Paasfeest.