bij: Mal. 3, 1-4 en Hebr. 2, 14-18 en Lc. 2, 22-40

Het gebeuren dat vandaag in het evangelie beschreven wordt, is eigenlijk op zich niets bijzonders. Talloze Joodse ouders brachten hun eerstgeboren zoon naar de tempel om hem aan God op te dragen. dat was voorschrift van de Wet van Mozes. En Maria en Jozef waren wetsgetrouwe mensen.

Het bijzondere aan de gebeurtenis kunnen we alleen zien met de ogen van het geloof, in de kracht van de heilige Geest, zoals Simeon en Hanna. Verlicht door de heilige Geest ziet Simeon het bijzondere van dit Kind. Hij belijdt het als de Messias, als de langverwachte Redder van Godswege, als de glorie van het volk Israël. Maar dit Kind zal niet alleen de glorie van het volk Israël zijn, de kroon op het verwachtend uitzien, de kroon op het bestaan als uitverkoren volk. Nee, het zal ook het licht van God redding in heel de wereld laten schijnen. Hij zal een licht zijn dat voor de heidenen, de niet-Joden straalt. In Hem ontfermt zich God niet alleen over het Joodse volk, zoals Hij in het Oude testament gedaan had, maar over heel de mensheid, zoals Hij beloofd had.

Maar die glorie en dat licht is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Want er is nog een tweede bijzonderheid, die Simeon ziet en over het Kind profeteert. “Zie, dit Kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar mag worden.” Met de komst van Jezus vindt er een scheiding plaats tussen mensen, een schifting een oordeel. Niemand zal onverschillig aan Hem voorbij kunnen gaan. Ofwel ze geloven niet in Hem, ze struikelen over zijn woorden en komen ten val; ofwel ze geloven wel in Hem en Hij zal hen oprichten uit zonde en dood. In de confrontatie met Jezus zal de gezindheid van vele harten openbaar worden: ofwel voor ofwel tegen Hem; ze kiezen opwel voor zijn Licht of ze blijven bewust in de duisternis. Deze profetie van Simeon sluit nou aan bij de profetie van Maleachi in de eerste lezing van dit feest, waarin staat, dat de Heer zelf zijn heiligdom binnentreedt. En dat gebeurt nu Jezus voor het eerst op de 40ste dag de tempel binnenkomt. De Heer zelf treedt zijn heiligdom binnen. Maar dan staat er ook: wie kan de dag van zijn komst verdragen. Ook Maleachi voorziet een schifting: wie zal er staande blijven als Hij verschijnt, wie zal er vallen. Want Hij is als het vuur van de smelter, die het zuivere zilver scheidt van de rommel die ertussen zit. Jezus is bestemd tot val en opstanding van velen.

En dan nog de profetie ten aanzien van Maria: haar ziel zal door een zwaard worden doorboord. Het feit dat velen zich tegen haar Zoon zullen verzetten en Hem uiteindelijk zullen verwerpen, zal haar als moeder pijn doen. Het licht dat over de wereld straalt breekt niet door zonder pijn voor hen die geloven en dicht bij het mysterie van Christus staan.

In het mysterie van dit feest leven wij: het licht van Christus straalt over de wereld. Hij is er voor iedereen. Zij evangelie is voor iedereen bestemd. Hij heeft de poort naar het leven voor iedereen geopend. Maar wie wil er leven in dit licht? Daar komt het op aan. Wie aanvaardt het evangelie en wie wijst het af. In die keuze wordt de gezindheid van mensen openbaar en realiseren zich val of opstanding. Wij in ieder geval willen ons koesteren in het licht van Christus, wij vieren Lichtmis. Wij willen leven in zijn licht. En als we dat werkelijk doen in al onze daden, dan betekent Christus voor ons opstanding en leven. Zullen we het dan altijd gemakkelijk hebben? Betekent leven in het licht van Christus een rimpelloos leven? Nee. Laten we maar kijken naar Maria. Zij leefde volledig in het licht van haar Zoon. En het zwaard van de droefheid heeft haar ziel doorboord. Zo zal ook de Kerk, als ze Christus volgt, te lijden hebben; zal men zich tegen haar verzetten; zo zal het ook de individuele gelovige vergaan. Het duister zet zijn aanvallen door, hevige aanvallen soms, maar we mogen er zeker van zijn, dat voor hen die leven in het licht van Christus, nooit het duister overwint, maar Christus die het licht van de wereld is. Amen.