bij: Sir. 3, 2-6.12-14 en Kol. 3, 12-21 en Lc. 2, 22-40
Er staat eigenlijk weinig of niets in de Bijbel over het gezinsleven van de heilige Familie in Nazaret. We moeten dus voorzichtig zijn met het trekken van conclusies voor het christelijk gezinsleven van onze tijd. Maar één ding is zeker, zelfs al staat het niet met evenzo veel woorden in de bijbel vermeld: het gezin van Nazaret leefde volgens de Thora, volgens de Wet van Mozes. Zoals alle goede Joden waren Maria en Jozef erop uit die Wet van God zo getrouw mogelijk te vervullen. Ze waren immers Gods volk, dat door de vervulling van de Wet in zijn verbond bleef staan, met God en zijn heil verbonden bleef. We horen vandaag in het evangelie, hoe Maria en Jozef aan het Kind een voorschrift van de Wet voltrekken: het offer voor de eerstgeborene. Als Kind al werd Jezus door zijn ouders opgenomen in de vervulling van de Wet. En gaandeweg zal Hij thuis geleerd hebben wat het betekende volgens de Wet des Heren te leven. En als er op het eind van het evangelie van vandaag staat: “het Kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem.” Dan mogen we dat alles niet los zien van het voorbeeld en de inspanningen van Maria en Jozef. De wijsheid waarmee Jezus vervuld werd, had alles te maken met de gelovige beleving van de Thora die Hij binnen het gezin van Nazaret leerde.
En ik denk, dat de les die wij van de heilige Familie kunnen leren dan ook deze is, dat ook onze christelijke gezinnen plaatsen moeten zijn waar kinderen vervuld worden van echte wijsheid. In een gezin zullen kinderen zoveel geestelijke bagage moeten meekrijgen van hun ouders, dat ze naderhand als zelfstandige gelovige christenen door het leven kunnen gaan.
Wijsheid, geloof is iets wat overgedragen moet worden van vader op zoon, van moeder op dochter. Jezus werd met zijn voorvaderen, met Abraham en Mozes, met David en de profeten verbonden door Maria en Jozef, die Hem vertelden en voorleefden wat Gods bedoelingen met het volk waren. Hij hoefde het leven zelf niet uit te zoeken. Hij werd niet onvoorbereid geconfronteerd met de heidense zeden van de Romeinen in het land. Hij stond via zijn gezin een traditie, in een beleefde traditie. En vanuit die traditie, de wijsheid van de vaderen, heeft Jezus, toen Hij opgegroeid was, ongehoorde en onverwachte dingen gedaan, maar helemaal in de lijn van en verankerd in de traditie. Zo zou het ook in onze gezinnen moeten zijn: onze vaders en moeders zouden wat ze van hun ouders als christelijk erfgoed hebben gekregen nauwgezet moeten overdragen op hun kinderen, zodat die er in hun tijd mee vooruit kunnen, nieuwe situaties aankunnen, maar geworteld in de gezonde traditie van Christus en zijn kerk, gewapend tegen allerlei heidense tendensen die met regelmaat van de klok opduiken in onze maatschappij.
Nu weet ik wel, dat dat gemakkelijker is, als je hele omgeving dat ook doet; als deur voor deur die traditie wordt overgedragen en in praktijk wordt gebracht. Dan hoef je maar in de kudde mee te lopen. Maar als we het christen-zijn dé weg vinden voor onszelf en ook voor onze kinderen, dan zullen we dit toch moeten doen, desnoods buitenbeentjes durven te zijn. Het is ofwel het een ofwel het ander: je staat in de christelijke traditie en je bent tegenwoordig een buitenbeentje of je wilt geen buitenbeentje zijn en je glijdt steeds verder weg van de christelijke traditie. Zo staan de zaken erbij en een tussenweg is er niet. Christelijke ouders zullen ook hun kinderen van jongs af aan moeten duidelijk maken dat ze als christen in onze maatschappij als christenen per se buitenbeentjes zullen zijn. Het is maar een kleine groep, die bidt en naar de kerk gaat, die consequent voor het leven en dus onder alle omstandigheden tegen abortus en tegen euthanasie kiest, die kiest voor huwelijk en gezin en andere seksueel gekleurde samenlevingsvormen afwijst. Christelijke ouders leren hun kinderen bidden, ook al bidden de buren niet; christelijke ouders gaan naar de kerk en zullen van hun kinderen eisen dat ze mee naar de kerk gaan, net als ze andere belangrijke dingen van hen eisen zoals naar school gaan en op tijd thuis komen; christelijke ouders zullen hun kinderen vertrouwd maken met de belangrijke tijden van het kerkelijk jaar en de kerkelijke feesten. Ze zullen in hun gezin een godsdienstige sfeer laten heersen. Dit alles is geen vrijblijvende zaak. Het is een goddelijke plicht die ouders hebben. Ze mogen op godsdienstig en moreel gebied best iets van hun kinderen eisen.
En als je dat doet, zullen kinderen op een bepaalde leeftijd zeggen: jullie zijn ouderwets. Daar moet je niet van schrikken. Dat is een compliment, een teken dat je het goed doet. Je wilt immers waarden uit het verleden, uit de traditie die goed zijn gebleven doorgeven. Ouders die alles begrijpen, goedkeuren, steeds weer in zijn voor nieuwe dingen, zijn holle vaten zonder wijsheid, die op dat moment door hun kinderen wel aardig gevonden worden, maar die hun kinderen feitelijk in de kou laten staan en niets te bieden hebben. Voor kinderen, voor jongelui is het alleen maar goed als ze binnen het gezin de vaste bodem van de overgeleverde wijsheid van christelijk geloof en praktijk vinden met al de grenzen die dat ook aan hun leven stelt. Dan krijgen ze tenminste bagage mee, van waaruit ze hun eigen leven gestalte kunnen geven. In het gezin van Nazareth is het niet anders gegaan.