Het gaat Jezus in het evangelie om het kijk Gods. Dat kondigt Hij aan. Dat begint in Hem en het zal eens in alle heerlijkheid doorbreken. Het Rijk Gods: dat is de volledige heerschappij van God, niet aangetast en gehinderd door de machten van het kwaad. Van dat Rijk Gods is in deze wereld nog niet zoveel zichtbaar. Het lijkt eerder alsof de boze in onze wereld regeert: er is zoveel slechts in en door mensen en ook de wereld lijkt in al zijn rampen en catastrofes aangetast door de macht van het kwaad. Je zou er soms moedeloos van worden. In die wereld kondigt Jezus het Rijk Gods aan. Hij roept op te geloven dat dat Rijk nabij is. Dat dat kwade, dat zo machtig schijnt het niet zal winnen, maar dat God wint en zijn heerschappij zal vestigen. In Jezus geloven betekent hier in deze wereld geloven in Gods heerschappij; die in je eigen hart laten beginnen door de heilige Geest toe te laten en te werken aan de dingen van het rijk van God. Je niet te laten opjagen door de betrekkelijke en voorbijgaande dingen van deze wereld, maar bij alles wat je doet, bij alles wat je overkomt je te laten leiden door het rijk Gods. Weten, dat het daar uiteindelijk alleen om gaat. De evangelist Lukas zet vandaag drie uitspraken van Jezus over het Rijk Gods bij elkaar. Wat Hij van ons verwacht met betrekking tot het Rijk van God. En het zijn voorwaar geen flauwe, halfslachtige uitspraken. Wat dat betreft staan ze haaks op ons moderne levensgevoel, waarin mensen zeggen: och het komt allemaal niet zo nauw, als je maar goed bent voor elkaar. En iedereen vult dan zelf wel in wat hij onder dat goed zijn verstaat. Jezus is duidelijk: wie de hand aan de ploeg slaat maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het rijk Gods. Dwz als je je christen noemt, als je zegt, dat je je inzet voor het Rijk Gods, maar je laat je toch steeds weer inpalmen door dingen die met dat Rijk van God niets te doen hebben, je ervan af houden of er zelfs strijdig mee: dan ben je ongeschikt voor het Rijk Gods. Dan krijg je er geen deel aan. Het Rijk Gods is een uiterst serieuze zaak waarvoor je totaal moet kiezen. Bij God kun je niet aankomen met het smoesje: ik had geen tijd om naar de kerk te gaan, omdat ik moet voetballen. Ik had geen tijd om mijn zieke ouders te verzorgen, want ik moest werken, ik had een baan. Ik had geen tijd om zieken te bezoeken, want mijn leven was zo druk. Christen zijn, geloven in het Rijk Gods: betekent onder alle omstandigheden de dingen van God het zwaarst laten wegen. Nog scherper is die andere uitspraak: laat de doden hun doden begraven; maar gij, ga heen en verkondig het Rijk Gods. Het gaat er niet om, dat we geen plicht van piëteit hebben tegenover onze ouders. Natuurlijk hebben we die. Maar als je moet kiezen tussen de verkondiging van het Rijk Gods en plichten van piëteit, dan wint het Rijk Gods het. Misschien een actueel voorbeeld: er zijn ouders die uit zogenaamde liefde voor hun kinderen hun christelijke principes opgeven. Die niet alleen proberen met hun kinderen contact te blijven houden, dat moet natuurlijk altijd, maar die hun opvattingen door hun kinderen laten bepalen om dat ze bang ze te verliezen. Ze offeren de dingen van God op aan hun kinderen. Christen zijn betekent niet je kinderen, niet je omgeving maar Jezus volgen waarheen Hij ook gaat. Maar dan merken we wel, dat de Mensenzoon in deze wereld niets heeft waarop Hij zijn hoofd kan laten rusten. Jezus heeft geen vaste plaats, Hij hecht zich niet aan deze wereld. Als je Hem volgt naar het Rijk van God, dan ben je pelgrim; altijd een beetje een ontheemde in deze wereld: Je blijft op weg. Je laat, vaak met moeite, dingen achter je waarvan je weet; dat ze niet blijvend zijn, ook al zijn ze nog zo aantrekkelijk. Het enige wat blijft zijn de dingen van God. Voor die dingen van God maakt Christus ons vrij. Als we dicht bij Hem blijven, luisteren naar zijn Woord, ons voeden aan zijn sacramenten, ons steeds weer bekeren, dan genieten we de vrijheid van de kinderen Gods: vrijheid van egoïsme, en gebondenheid aan dingen die toch voorbijgaan, de vrijheid voor de dingen van God, voor zijn Rijk, dat dan in ons groeit en eens tot voltooiing komt.

Amen.