bij: Ez. 34, 11-12.15-17 en 1 Kor. 15, 20-26.28 en Mt. 25, 31-46
Christenen zijn optimistische mensen: ze geloven niet dat de wereld de speelbal is van kwade machten. Ze geloven niet, dat het definitieve einde van alles een wereldomspannende natuurramp en het definitieve einde van ieder mensenleven de dood is. Niet omdat we de machten van het kwaad onderschatten, niet omdat we de dood niet ernstig nemen. Maar omdat we weten, dat er één is die sterker is dan de machten van het kwaad; dat er één is die sterker is dan de dood. En dat is onze verrezen Heer Jezus Christus. Hij heeft ons verlost van de doem van de dood en daarmee van alle doemdenken. We blijven onder alle omstandigheden, ook al is de schijn soms tegen ons, zoals de schijn tegen Christus was op het kruis; we blijven ook onder die omstandigheden optimistisch. Want we horen bij Hem krachtens ons doopsel en vormsel, krachtens onze verbondenheid met zijn Lichaam de Kerk. Hij, en niet ziekte, ouderdom, dood, is de koning van ons leven. Dat is de kern van de Blijde Boodschap, die we op deze laatste zondag van het kerkelijk jaar vieren: Christus vincit, Christus regnat, Christus imperat. Christus overwint, Christus is koning, Christus heerst. Zijn Koninkrijk, dat op aarde vaak nog maar lijkt op een onooglijk mosterdzaadje, zoals Hij zelf zegt, zal onweerstaanbaar uitgroeien tot een geweldige boom.
Dat geloof maakt ons christenen tot optimistische mensen. We geloven in Christus de Koning van het heelal, die nu al regeert in mensen, die in Hem geloven, en wiens heerschappij eens op het einde der tijden voor allen zichtbaar zal worden. Dat nodigt uit tot vertrouwen. Maar, medechristenen, als u het evangelie van de laatste zondagen goed beluisterd heb, weet u dat dit niet het hele verhaal is. Christus Koning is niet alleen een liefdevolle verlosser, maar ook een rechtvaardige rechter. U herinnert zich wat Hij tegen die domme meisjes zei, die verzuimd hadden te zorgen voor voldoende olie in hun lampen: “Ik ken u niet”. Of tegen die man die zijn talent begraven had: “gooi die onnutte knecht buiten in de duisternis. Daar zal geween zijn en tandengeknars”. En vandaag tegen de mensen aan zijn linkerhand: “ga weg van mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten”. Hè ba, wat akelig, zeggen dan tegenwoordig veel mensen. Dat kan toch niet. God is toch goed. We hebben de neiging Gods goedheid zo uit te leggen, dat wij kunnen doen waar we zin in hebben. We praten onze zonden goed of noemen goed wat zonde is. En God moet dat dan in onze opvatting ook maar doen. En als we in de bijbel steeds weer de passages tegenkomen over zonde, oordeel en straf, dan lezen we daarover heen en zeggen: he ba, dat kan niet waar zijn. En van priesters wordt verwacht, dat ze daar ook maar overheen preken. Want he ba! Het evangelie is toch een blijde boodschap. Ja inderdaad, het evangelie is op de eerste plaats een blijde boodschap: namelijk dat Christus Koning is, dat zij Rijk zal zegevieren, dat Hij medelijden heeft met de mensen en dat Hij niet ophoudt ze te vergeven, als ze berouwvol tot Hem terugkeren. In die zin is Hij oneindig liefdevol en steeds tot vergeving bereid. Zolang je leeft, heb je die tijd tot bekering; heb je de kans te zorgen, dat je niet onder het oordeel valt. Het oordeel, dat de verlossende God over wereld velt, om goed en kwaad van elkaar te scheiden. God is oneindig goed voor hen die zich tot Hem bekeren, die zich van Hem afhankelijk weten, die zijn geboden onderhouden, bovenal het gebod van de liefde; die als ze vallen tot Hem terugkeren zoals de verloren zoon. Maar Hij is vreeswekkend rechtvaardig voor hen, die zichzelf tot god maken; die geen boodschap hebben aan zijn geboden; die geen boodschap hebben aan hun medemensen en in egoïsme en eigengereidheid verharden.
Vroeger was men misschien te angstig voor een God, die de kleinste ongerechtigheid in ons zou wreken. En veel mensen waren op onchristelijke wijze scrupuleus en angstig. Tegenwoordig vertrouwt men op een even onchristelijke wijze op de liefde van God, die wetteloosheid straffeloos door de vingers zou zien.
Christus Koning is liefdevol vergevend en straffend rechtvaardig tegelijk. Daarom spoort het evangelie ons steeds aan waakzaam te leven, opdat we niet onder het oordeel vallen, maar worden opgenomen in zijn vergevende liefde. Amen.