Mensen hebben met elkaar contact door woorden. In woorden laten ze zien we ze zijn, wat ze voelen. In woorden beantwoorden ze de gevoelens van anderen. Natuurlijk moeten die woorden ondersteund worden door daden om ze geloofwaardig te laten zijn, maar het woord is primair. Als twee mensen verliefd zijn, kunnen ze van alles voor elkaar doen, maar het hoogtepunt is als men die liefde uitspreekt: ik hou van jou. En omgekeerd: als we zeggen: met hem of haar praat ik niet meer, dan is er geen contact meer; dan is de communicatie verbroken. Wij drukken ons uit in woorden, die aan onze daden zin en betekenis geven.

Als God contact zoekt met mensen, doet Hij dat ook door woorden die Hij spreekt. Gods liefde voor ons ligt uitgedrukt in zijn Woord in de Bijbel met als hoogtepunt zijn mens geworden Woord, Jezus Christus. In dat Woord ligt de liefde van God voor ons, zijn wil met ons in contact te treden uitgedrukt. In dat Woord zegt Hij: Ik wil bij jullie zijn in jullie vreugde en verdriet. Ik wil jullie vrede geven; Ik wil jullie dwars door lijden en dood heen brengen naar het geluk bij Mij. En zijn daden met het volk Israël en vooral zijn daden in Jezus Christus, in zijn dood en verrijzenis onderstrepen die woorden. Woord en daad en zijn één bij God. Wat Hij spreekt doet Hij.

God verwacht van ons mensen antwoord. Hij verwacht van ons, dat wij woorden tot Hem spreken en daden stellen die die woorden onderstrepen. Dat antwoord van ons is het gebed. Biddend antwoorden wij op Gods Woord tot ons en ontstaat er gemeenschap tussen God en ons. Zoals er zonder woorden nauwelijks communicatie tussen mensen mogelijk is, zo kunnen wij geen contact hebben met God zonder gebed. Het gebed is de uitdrukking van het geloof waardoor ons leven, onze daden op God gericht worden. Bidden is zodoende levensnoodzakelijk voor een gelovig mens.

Nu is bidden niet altijd gemakkelijk. Je moet er je vaak toe zetten en een zekere gebedsdiscipline is nodig. Het gebed is voor het contact met God te belangrijk om het aan het toeval over te laten. De christelijke wijsheid spoort ons daarom aan naast het spontane gebed ook op vaste tijden van de dag te bidden: je uitdrukkelijk tot God te keren en Hem te prijzen, te danken en te smeken. Het morgen- en avondgebed vormen daarbij het noodzakelijk hoogtepunt. Als wij onze dierbaren ‘s morgen een goede morgen en ‘s avonds welterusten wensen, zouden we dat dan als gelovige mensen ook God niet moeten doen: Hem ‘s morgens danken voor de nieuwe dag, die wij ontvangen, symbool van leven uit zijn hand. Zouden we Hem dan niet moeten vragen: dat Hij ons helpt te leven volgens zijn wil opdat zij rijk door ons een beetje dichterbij komt.

En ‘s avonds, voordat we het donker van de nacht ingaan: dat Hij ons bewaart voor alle kwaad en ons de zonden van de afgelopen dag vergeeft, zoals ook wij vergeven die tegen ons misdeden. Daarbij kunnen we intenties voegen die ons bezighouden. God wil immers dat wij vragen en Hij zal ons geven wat wij met een zekere hardnekkigheid vragen, als het goed voor ons is, zoals Jezus vandaag in het evangelie zegt. En Hij zal ons zeker zijn heilige Geest geven, waardoor wij in vrede met Hem verbonden leven. En als wij aan tafel gaan, zouden we dan niet in een kort gebed God danken voor het dagelijks brood en Hem bidden dat Hij het ons blijft schenken. Zo betuigen wij in het gebed onze liefde tot God, onze gehechtheid aan Hem. Het is telkens op verschillende wijzen zeggen: ik geloof in U, ik hoop op U, ik hou van U. Als wij niet meer danken, worden we minder dankbaar; als we niet meer smeken, betekent het dat we ons vertrouwen en ons geloof gaan verliezen. Als we met God niet meer geregeld praten in het gebed, verliezen we onherroepelijk het contact; dan verbreken we langzamerhand de communicatie. De kracht van het gebed wordt ook heel mooi onderstreept in de eerste lezing: biddend zet Abraham zich in voor zijn naaste en God schenkt gehoor.

En dan zeggen sommige mensen: werken is ook bidden. Dat is niet waar. Soms haalt werken niets meer uit en blijft er alleen nog bidden over. Maar ook als we nog iets kunnen doen, kan werken bidden niet vervangen, net zomin als in een relatie tussen mensen het praten met elkaar en het zeggen “ik hou van jou” vervangen kan worden door werken. Alleen als je je gevoelens uit en zegt “ik hou van jou”, “ik waardeer jou”, dan wordt dat werken opgenomen in die liefde die je uitspreekt. Zo is het ook met het gebed: het christelijk leven wordt door het gebed gekleurd en wordt door het gebed pas gelovig leven, opgenomen in de verhouding met God. Pas door het uitdrukkelijke gebed wordt ons handelen gelovig handelen opgenomen in de liefde tot God. Amen.