Als we bij eerlijk naar onszelf en rondom ons heen kijken, zien we dat er een heleboel fout gaat, in relaties, in de kerk, in de wereld, in de buurt. En tegelijk hebben we hebben nog nooit zoveel mensen gehad, die helemaal vrijgesteld zijn om problemen op te lossen en om fouten te eerstellen, die full time bezig zijn om de samenleving te verbeteren. We hebben: psychologen, pedagogen, psychiaters, sociologen, opbouwerkers, maatschappelijk werkers in allerlei soorten en maten. En het lijkt eigenlijk nauwelijks te helpen: het aantal stuk gelopen relaties, het aantal mislukte huwelijken neemt toe, het aantal zelfmoorden is schrikbarend, geweld en criminaliteit groeien van dag tot dag. Hoe komt het toch dat we met zoveel deskundige hulp steeds verder van het paradijs af lijken te raken? Misschien kan het evangelie van deze zondag ons bij het beantwoorden van deze vraag helpen. Er wordt een lamme bij Jezus gebracht, waarschijnlijk omdat men in Jezus een wonderdoener zag die zieken van hun kwalen kon genezen. De lamme wilde gewoon weer kunnen lopen. Zijn lichamelijke lamheid was voor hem hét grote probleem. Maar tot verbazing van de lamme en de omstanders legt Jezus de vinger op het echte probleem waarmee deze mens zit en dat veel belangrijker is dan die lichamelijke lamheid: en dat is zijn geestelijke lamheid: de zonde: de vertroebelde verhouding met God en met zijn medemensen. Jezus wil zeggen: daar ligt de wortel van alle kwaad. Als je genezen bent van je lamheid en je zónde blijft, dan ben je niet echt geholpen. Het is voor een mens belangrijker dat hij de weg naar God bewandeld, dat hij niet verlamd door de zonde, dan dat hij hier op aarde vrolijk rondstapt. Jezus is gekomen om te genezen van zonde, om mensen die zich willen bekeren vrij te maken voor God. Daarvoor heeft Hij zijn bloed vergoten op het kruis: tot vergeving van de zonden. Je kunt naar Hem toe gaan om vergeving te vinden en een nieuwe weg naar God, naar geluk en vrede. De zonde is het echte probleem van de mensheid, zijn afgekeerdheid van God, gebrek aan liefde tot God en minachting voor zijn geboden. Daarom loopt alles fout. En als je die grondfout niet erkent, en als je je niet telkens bekeert en leeft van de vergeving van Christus en je niet telkens opnieuw op zijn weg laat zetten, dan blijft het foutlopen dan kun je geen innerlijke en uiterlijke vrede vinden. Dan blijft het fout gaan in onze persoonlijke en maatschappelijke verhoudingen. Dan kan iedereen sleutelen aan mensen en de maatschappij en dan kunnen we nog meer deskundigen inzetten, het zal niet zo heel erg veel helpen. Want als de mens door ongeloof en zonde, door geestelijke lamheid niet gericht staat op zijn hoogste geluk, op zijn uiteindelijke doel, dan zal het fout blijven lopen. Dokteren aan de buitenkant of aan je buitenkant laten dokteren helpt niet. Je moet je binnenkant willen laten genezen, erkennen dat daar de grootste wonden zitten. De zonde in je leven als verstoring van je relatie met God en met je medemensen serieus nemen. De geboden van God en van zijn kerk zijn daarbij de veilige richtingwijzers. De wonden worden geslagen door alles wat daar in meerder of mindere mate van afwijkt. We verliezen daardoor aan geestelijke veerkracht, aan moreel besef en uiteindelijk aan geloof. De crisis in de kerk, in de samenleving, in ons persoonlijke leven is de zonde, die vrij kan woekeren als we ze niet door een eng met Christus verbonden leven indammen.
En de grootste geestelijke verlamming van onze tijd is wellicht dat we de zonde niet eens meer als realiteit in ons leven erkennen. Dat veel mensen denken dat ze zo goed zijn dat ze geen vergeving nodig hebben. Ze hoeven niet genezen te worden. Als dat zo is hoef je natuurlijk ook niet naar de kerk, hoef je niet te laten genezen door Christus en zijn sacramenten.
Het evangelie leert ons dat we Christus moeten aanvaarden als onze geneesheer, onze zonden door Hem laten wegnemen en ons door Hem steeds weer laten zetten op zijn veilige weg naar God binnen de gemeenschap van de heilige Geest die de kerk is. Amen.