bij: Zach. 9, 9-10 en Rom. 8, 9.11-13 en Mt. 11, 25-30
Een kenmerk van de christen, zegt Paulus in zijn brief aan de Romeinen, is dat zijn leven beheerst wordt door de heilige Geest, door de Geest van God. En die heilige Geest is een geest van liefde, van jezelf vergeten en gericht zijn op God en de naaste. Het is de Geest die Jezus totaal bezielde. De Geest waarvan Hij helemaal vol was. Daarom is het evenzeer de Geest van Jezus als de Geest van de Vader. Het is die heilige Geest die Jezus van de doden heeft opgewekt, zegt Paulus. Het is die Geest die eeuwig leven schenkt, ook aan ons, als wij die Geest toelaten in ons leven. Daartegenover staat de geest van zelfgenoegzaamheid en egoïsme. De geest van de mens die op zichzelf betrokken is, die voornamelijk aan zichzelf denkt. Dat is de onheilige geest van deze wereld. Als je die geest je leven laat beheersen, dan ben je even vergankelijk als deze wereld, dan ben je dood voor God. “Als gij zelfzuchtig leeft”, zegt Paulus, “zult gij zeker sterven. Maar als gij door de Geest de praktijken van de zelfzucht versterft, zult ge leven.” Het is het steeds terugkerend refrein in het nieuwe testament: als je kiest voor het voor de hand liggende, voor zoveel mogelijk naar je toehalen, het zoveel mogelijke bevredigen van behoefte, al die dingen waar we van nature toe geneigd zijn, dan zullen we alles verliezen in de dood (wie zijn leven wil winnen, zal het verliezen). Maar als je kiest voor wat Jezus vraagt; voor geven in plaats van naar je toehalen, vergeven in plaats je altijd je gelijk halen, voor ander in plaats van voor je zelf, voor God in plaats van voor de wereld, dan lijk je een hoop op te moeten geven, maar dan win je in feite alles (wie zijn leven verliest, zal het vinden).
Dat grote geheim van het evangelie, die omkering van alle waarden, die blijft verborgen voor de groten en de machtigen, die zo druk bezig zijn met hun carrière, met de opbouw van hun vermogen, met een positie verwerven in de maatschappij; ze blijft ook verborgen voor de wijzen en verstandigen van deze wereld, die geleerde boeken schrijven of verhandelingen houden vanuit de wijsheid van deze wereld die geen rekening houdt met God. Die wijsheid van het evangelie wordt geopenbaard aan kinderen, dat wil zeggen aan de eenvoudigen die niet vol zijn van zichzelf en dus nog openstaan voor God. Alleen die kennen God en zijn geboden via Jezus, de Zoon van God, de enige die God echt kent.
Het leven van een mens is niet altijd gemakkelijk. De lasten van het leven drukken soms zwaar. Het lijkt op een zwaar juk waaronder mensen soms gebukt gaan. Jezus zegt: kom bij Mij en Ik zal u rust en verlichting schenken. Jezus belooft ons juk mee te dragen als we bij Hem blijven. Immers zijn woord geeft troost en uitzicht, zijn sacramenten geven kracht.
Als Jezus zegt: neemt mij juk op uw schouders, dan denkt Hij waarschijnlijk het feit dat de rabbijnen de Joodse Wet, de Thora, het juk van God noemden. De Schriftgeleerden en Farizeeën hadden met hun vele bepalingen de Wet zo ingewikkeld gemaakt, dat het een ondraaglijke last was voor de gewone gelovige. Daartegenover zet Jezus het juk van het evangelie, het juk van de heilige Geest, het juk van de liefde tot God en de liefde tot de naaste. Dat juk, zegt Jezus, is zacht en licht. Want de liefde weegt niet zwaar. Zelfs pijn en verdriet gedragen in liefde, worden lichter. Jezus leert ons zachtmoedigheid en nederigheid. Als we die zachtmoedigheid, die nederigheid van Hem overnemen, dan ruimen we plaats in voor de heilige Geest die rust geeft aan onze ziel. Amen.