bij: Hand. 12, 1-11 en 2 Tim. 4, 6-8.17-18
In één feest viert de Kerk vandaag de marteldood van twee apostelen, zo verschillend van afkomst en opvoeding: Petrus, de visser uit Galilea, van eenvoudige afkomst en nauwelijks bestudeerd en Paulus, een lid van een vooraanstaande Joodse familie, een wetgeleerde die gestudeerd had in Jeruzalem. Petrus die drie jaar lang met Jezus is meegetrokken; Paulus, die Jezus pas leerde kennen, toen deze hem na de verrijzenis verscheen op weg naar Damascus, toen hij als vrome Jood op wegwas christenen gevangen te nemen: Ze worden vandaag samen gevierd omdat zij beiden, ieder op eigen wijze, vurig getuigd hebben van hun geloof in Christus. Petrus aanvankelijk alleen onder de Joden, Paulus, die meteen naar de heidenen ging, en wiens missiereizen ons bekend zijn uit de Handelingen van de apostelen: Zij zijn ware apostelen, grondleggers van het geloof geweest, op wie de kerk is gebouwd en met name de Kerk van Rome, die haar eerbiedwaardigheid en haar eerste plaats onder de kerken op aarde ontleent aan deze beide apostelen, die juist in Rome de marteldood zijn gestorven. De lezingen in de liturgie richten voornamelijk onze aandacht op Petrus en dat is geen wonder. Want steeds opnieuw blijkt in de heilige Schrift welk een bijzondere plaats Petrus had bij de apostelen; een plaats die hem duidelijk door Jezus gegeven werd: hij vertegenwoordigt de apostelen; hij voert namens hen het woord. In het evangelie van vandaag ook is het Petrus, die niet uit kracht van zichzelf maar uit kracht van God Jezus belijdt als de Christus, de Zoon van de levende God. Terwijl de anderen nog zeggen: sommigen zeggen, dat U Elia bent, of Jeremia, of Johannes de doper, dus één van de profeten, komt Petrus tot de enige echte geloofsbelijdenis waarmee de anderen zwijgend instemmen. En als Jezus zich nu in zijn antwoord richt tot alle apostelen en leerlingen, dan richt Hij zich toch tot de persoon van Petrus en aan zijn persoon verbindt Hij de geweldige beloften aan zijn kerk: gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen. De Kerk zal het niet gemakkelijk hebben, maar rond jou, Petrus, zal de Kerk niet klein te krijgen zijn. In en door Petrus ontvangt de Kerk de sleutelmacht: de macht in Jezus’ naam te vergeven of niet te vergeven. In dit stukje evangelie wordt heel duidelijk, dat Jezus een Kerk gewild heeft, die zijn werk zou voortzetten door de tijden heen en toegerust met goddelijke volmachten; een kerk rond de apostelen, een kerk rond Petrus, de rots. Zo is de kerk ook begonnen: al op het Pinksterfeest was het Petrus die namens de anderen het woord voerde. Het was Petrus, die de eerste heiden, de hoofdman Cornelius, in de kerk opnam. Het was Petrus die op het apostelconcilie in Jeruzalem na uitvoerige beraadslagingen het besluit afkondigde. Niet voor niets wil koning Herodes Petrus uit de wed ruimen. Hij was immers het hoofd van de kerk in Jeruzalem. Als wij vandaag feest vieren rond de apostelen Petrus en Paulus, dan willen daarmee belijden, dat ook wij in onze tijd de kerk van Christus zijn, en dat kan alleen maar rond de apostelen zijn, een kerk rond Petrus, de rots. Want niet alleen de beginkerk hadden Petrus en de apostelen: Ook de kerk van onze dagen heeft in paus en bisschoppen het herders- en leraarsambt bewaard. Een ononderbroken keten van handoplegging en doorgeven van dezelfde geestkracht verbindt onze bisschoppen met de apostelen. Een ononderbroken opvolging verbindt onze paus met Petrus. En daarom spreken we met recht over de opvolger van Petrus en van de Apostolische Stoel van Rome. Eerbied voor de apostelen betekent eerbied en respect voor de bisschoppen van de kerk; respect voor de persoon en het getuigenis van Petrus betekent respect voor de persoon en het apostolisch getuigenis van. de bisschop van Rome, die in eenheid met de bisschoppen de rots is en de sleutelmacht heeft. Als wij vandaag de grote apostelen van de Kerk van Rome vieren, betuigen we daarmee onze innige verbondenheid met de Kerk van Rome, de enige garantie van eenheid en waarheid binnen de katholieke kerk. Amen.