Het is donker op de velden rond Betlehem. En duisternis is altijd koud en beangstigend. Huiverend schuiven de herders dichter bij elkaar, steun en warmte zoekend in elkaars nabijheid. Maar de kille duisternis is groter en machtiger dan dat kleine groepje mensen. Ze voelen zich verloren in de nacht. Herkent u ze: de herders? Herkent u ze in de mensen, die zich aan elkaar vastklampen, terwijl om hen heen de donkere, uitzichtloze oorlog woedt met bombardementen of terroristische aanslagen. Ze voelen zich verloren in de nacht. Herkent u ze: de herders? Herkent u ze in de onderdrukte paupers in Zuid Amerika, in de ontheemden in de vluchtelingenkampen in Afrika of het Midden-Oosten of waar dan ook? Waar mogelijk klampen ze zich nog aan elkaar vast, maar ze voelen zich verloren in de nacht van uitbuiting, onvrijheid, oorlog en onderdrukking.
Herkent u ze: de herders? Herkent u ze in jongeren uit onze welvaartsstaat, zonder vaste grond onder de voeten, zonder doel in het leven. Rondom hen heen de donkere nacht van de zinloosheid. Ze zoeken wat warmte bij elkaar en koesteren zich in het schijnlicht van verdovende middelen of voorbijgaande, uitzinnige house-party’s of kinky-feesten. Ze voelen zich feitelijk verloren in de nacht.
Herkent u ze: de herders? Herkent u ze in uzelf, kerstmisvierende mensen; u die licht en warmte zoekt in uw huizen bij de kerstboom en de kaarsjes en zacht glinsterende ballen. U zoekt toch warmte en behaaglijkheid bij elkaar, in uw gezinsverband. U zoekt toch ook die warmte van elkaar en van de sfeer hier in de kerk vannacht, een beetje steun, een beetje vrede. Net als de herders schuiven we vannacht huiverend een beetje dichter bij elkaar, en willen ons wat warmen aan het “stille nacht, heilige nacht”, aan de versiering, aan de kaarsen, aan de sfeer die kerstmis nu eenmaal heeft. Want buiten is het koud en donker, rondom ons heen is pijn en verdriet, is oorlog en haat, is de ziekte en de dood, die dichterbij komt, is de zinloosheid van het bestaan, dat ons opjaagt naar de afbraak, naar het niets. Kunnen we dat donker buitensluiten, kunnen we het met het licht van alle kaarsen hier in de kerk verdrijven. Ik denk, dat we net als de herders op Betlehems velden, blijven huiveren bij elkaar en bij onze zelfgemaakte lichtjes, totdat …… totdat er van buiten onze kring, van buiten onze wereld iemand komt, die het werkelijk licht kan maken, iemand met groter macht en mogelijkheden dan wij; iemand die geen duisternis kent, iemand die het al beheerst: God noemen wij Hem. En dat juist Hij is gekomen. dat is de boodschap van deze nacht. Dat is het werkelijk verwarmende licht waarin de herders zich gratis mochten koesteren, dat licht van omhoog uit de hemel, dat de engel omstraalde, toen hij zei: “heden is U een redder geboren, Christus de Heer, gij zult een pasgeboren Kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe”. God is mens geworden. Hij heeft ons bestaan gedeeld tot in zijn diepste ellende toe en het gered van de duisternis, de ondergang, van de afbraak, verlost van de zinloosheid. Het licht van Pasen, van de overwinning begint te schijnen in de stal van Betlehem. Dat is de boodschap van deze nacht. Laten we ons daarom niet koesteren in het schijnlicht van een oppervlakkige kerstsfeer, maar laten we ons leven warmen aan het licht, dat God zelf ons geeft. Maar dan zullen we wel op weg moeten gaan, samen met de herders, inzien dat ons zelfgemaakte wereldje niet zoveel kansen heeft, dat het beter is in Gods kerststal waar Gods eigen licht schijnt dan buiten in de wereld bij onze geïmproviseerde vuurtjes. We zullen op weg moeten gaan met de herders om Hem ontmoeten, die geboren werd in een stal, die leefde met de armen, de gebrekkigen, de tollenaars en de zondaars en die dwars door de duisternis van het leven heen vastberaden afging op het onvergankelijke licht van Pasen. Het tochtte in de stal van Betlehem. Het deerde de herders niet, omdat ze een diepe innerlijke warmte voelden. De vrede, waarvan de engelen hadden gezongen, verwarmde hun hart, nu ze Hem hadden ontmoet. Het tocht nog steeds in de wereld, en iedereen van ons voelt iets van die donkere kou, maar als je Hem ontmoet hebt hier en nu in de kerststal van de wereld anno 2006, dan kan die kou je nooit meer kapot krijgen, omdat er een diepe innerlijke vrede en warmte is. Christus, het licht in onze duisternis, ontmoeten hier en nu, dat geeft de ware vrede van kerstmis: we hoeven niet meer op zoek te gaan naar een kindje, dat is tweeduizend jaar geleden. Wij mogen Hem ontmoeten in zijn Woord door de kerk verkondigd, in de eucharistische communie waarin Hij ons heel persoonlijk ontmoet. Zo wil Hij hier en nu in onze wereld voor ons een licht en een kracht zijn: voor mensen in oorlog, voor de armen, voor de ontredderde jeugd en voor ons. Kerstmis is een uitnodiging tot ontmoeting met het Licht van Christus, een uitnodiging tot meegaan met Hem, om ons levenslot verbinden aan het zijne. Je kunt ook blijven zitten waar je zit en verroer je niet, in je eigen kleine wereldje, bij je eigen vuurtje, waar je zijn woorden niet hoort, waar je ontmoeting met Hem je niet dwingt tot zijn daden. Maar vrede zal er dan niet zijn, echte warmte zal ontbreken. Kerstmis is een uitnodiging tot ontmoeting met Christus in zijn kerk. Ik wens U daarom een vrede op lange termijn, de vrede van Christus die blijvend is, een licht in uw hart dat niet verbleekt door een tekort aan werkelijk contact met het grote Licht. Zalig kerstmis voor u allemaal.