bij:  Hand. 2, 14.22-28 en 1 Petr, 1, 17-21 en Lc. 24, 13-35

Het evangelie van de Emmaüsgangers is een beetje het verhaal van onszelf. Het verhaal van alle mensen na Pasen, die soms moeilijkheden hebben met geloven, aan wie de twijfel blijft knagen of die het misschien helemaal niet meer zien zitten.

Allereerst valt op, dat er twee Emmaüsgangers zijn, waarvan er slechts een met name genoemd wordt: Kleopas. De andere blijft anoniem. Dat betekent, dat we hier onze eigen naam kunnen invullen; dat we deze geschiedenis kunnen lezen als onze eigen geschiedenis. We maken het allemaal wel eens mee. We hebben in het centrum van het geloof geleefd, in Jeruzalem, maar dan gebeuren er allerlei dingen die ons schokken. Lijden of tegenslag in ons persoonlijke leven; of ontwikkelingen in kerk en maatschappij, die onze overtuiging aan het wankelen brengen. Dan kan het gebeuren, dat we in dezelfde stemming komen als de Emmaüsgangers: en we hadden zo gehoopt, dat Hij degene zou zijn die Israël zou verlossen. We hadden zo gehoopt dat Hij op wie we vertrouwden ons zou bewaren voor leed en tegenslag, maar Hij heeft het niet gedaan; ik was zo graag blijven leven in die vanzelfsprekende zekerheid van vroeger, maar mijn geloof in aan het wankelen gebracht. En met dat al is het al de derde dag. Was ons geloof geen zeepbel die doorgeprikt is?

En dan komt die vreemdeling, de opgestane Heer zelf, maar ze herkennen Hem niet. De aanwezigheid van de verrezen Heer is versluierd zoals in alle verschijningverhalen. Ook wat dat betreft hebben die eerste leerlingen minder op ons voor dan zo op het eerste gezicht zou lijken. Ook toen was het geen stralende, overweldigende aanwezigheid. Hij is als een vreemdeling die met hen spreekt over hun moeilijkheden, hun twijfels en Hij legt hun de Schriften uit. Zo probeert Hij hen inzicht te geven in Gods bedoelingen, waarin het lijden wel degelijk een plaats heeft. Hij legt hen uit wat de profeten gezegd hebben over het lijden van de Messias. Hoe de Messias door lijden en dood zijn glorie binnen moet gaan. Hij legt uit, dat in Gods plan lijden en dood en jezelf daarin geven erbij horen, ja zelfs de weg zijn tot het geluk.

Zo gaat ook Christus met óns mee, ook als wij het moeilijk hebben. Via zijn Kerk, via een priester, via de prediking, via een gelovige mens die met ons praat. Aanvankelijk kunnen het vreemde woorden lijken: overgave, vertrouwen, lijden aanvaarden. Maar hopelijk komt er dan gaandeweg licht in ons hart, zoals bij die twee tijdens het gesprek hun hart ging branden. Komt er langzamerhand weer een beetje geloof, dat uitzicht geeft op die donkere momenten.

Ook wij hebben de Schrift en de schriftuitleg van de Kerk om ons te troosten en te bemoedigen. Maar dat is nog niet alles. Het hoogtepunt van de ontmoeting, het moment van de volledige gelovige herkenning ligt in het avondmaal, als de vreemdeling het brood breekt. Dan zien ze dat het Jezus is, de levende Heer zelf. Pas in zijn gebaar ontmoeten ze Hem echt, maar ook nu weer in geloof, want opdat zelfde moment verdween Hij uit hun gezicht. Ook wij hebben net als de Emmaüsgangers de eucharistie waarin de Heer zich laat herkennen en waarin we Hem kunnen ontmoeten. Het gebaar van zichzelf geven, zijn gebroken Lichaam, zijn vergoten Bloed. Het gebaar tegelijk van de overwinning van het Paaslam dat geslacht is en toch leeft. Gesterkt door die ontmoeting keren ze op hun moedeloze schreden terug naar Jeruzalem, het centrum van het geloof en delen met de apostelen en de andere leerlingen de vreugde om de overwinning.

Zusters en broeders, ook als ons geloof beproefd wordt, heel onze levensweg is de levende Heer versluierd aanwezig in zijn kerk, die soms een vreemdeling lijkt met wereldvreemde opvattingen, maar die de schriften preekt en de eucharistie viert. En als we maar blijven luisteren, als we met haar blijven vieren, ook in moeilijkheden en twijfel, dan zal blijken dat Hijzelf het is die tot ons spreekt, dat Hijzelf het is die ons het Brood breekt en aanreikt, de levende Heer, die alle moeilijkheden, ja zelfs het lijden en de dood overwonnen heeft. Amen.